Vooruit met innovatie als instrument
Vooruitgang boeken we pas als we gezamenlijk nieuwe manieren van werken, denken en doen (durven te) ontwikkelen. Innovatie is daarbij geen doel op zich, maar een cruciaal instrument. Maar hoe kunnen we de zorg slimmer en beter organiseren? En welke knelpunten en oplossingen zien we bij het toepassen van innovatie? Aiko de Raaf, kwartiermaker IZA bij VWS gaat hierover in gesprek met Jan Kees van Wijnen, Voorzitter bij VVT instelling Tante Louise en Jan Megens, programmadirecteur WOZO.
Aiko: Laten we beginnen met het verkennen van de mogelijkheden en uitdagingen die innovatie met zich meebrengt.
Bijvoorbeeld, de heupairbag. Als ouderen een heup breken, is dat vaak het begin van het einde. Een heupfractuur veroorzaakt veel pijn en een verslechtering van de kwaliteit van leven. Als zorgprofessionals willen we het beste voor de client, en de airbag is een geweldig hulpmiddel om dit te voorkomen. Bij een heupbreuk stijgt de zorgvraag met 200 uur per jaar. Als je dat met 80% kunt beperken, scheelt dat enorm in werkdruk en bespaart het op operatiekosten.
Jan Megens: Het veranderen van de zorg voor ouderen vraagt om veranderende perspectieven. Bij WOZO proberen we de beweging van onderaf te stimuleren. Dit doen we door goede voorbeelden te delen. En dan is het zonder bezwaar kopiëren van elkaar de beste vorm. Dus als het in West-Brabant lukt, kan het ook in Groningen. Daar moeten we in het eigenwijze Nederland samen voor openstaan. Wij doen dat met name via de website Waardigheid en Trots.
Aiko: Hoe delen jullie kennis bij Tante Louise?
Jan Kees: We hebben de kennisbank van Vilans en 'Anders Werken in de Zorg' gestart met als doel het sneller kunnen delen van kennis over innovatie en technologische innovatie in de zorg. Het zou zonde zijn om deze informatie voor onszelf te houden, dus daar werd heel positief op gereageerd. Nu delen we ook sociale innovaties, dus innovatie in de breedste zin. We zorgen ervoor dat we goede dingen doen met alle partijen die bezig zijn met de zorg en het transformeren van het systeem. We zijn gestart in de regio West-Brabant, maar we hebben inmiddels ook andere regio’s aangesloten. Op dit moment hebben we een netwerk van 140 VVT-organisaties, maar willen we groeien naar 180. We leren binnen de regio en over de regio’s heen. Dit is nu een landelijke stichting. Dus we kijken bij elkaar in de keuken. We ontwikkelen de innovatie kleinschalig om deze via het netwerk na een waardebepaling snel bij alle leden van het netwerk te kunnen uitrollen (‘proudly copied from’).
Vilans doet voor iedere innovatie een waardebepaling door het stellen van drie vragen: is het goedvoor de klant, is het goed voor de zorgprofessional en is het goed voor de BV Nederland als geheel. Die rapporten publiceren ze op hun website. We willen zo een innovatieplatform opzetten waarbij je heel makkelijk contact kunt leggen met regio’s die al verder zijn op het gebied van de innovatie waar jij ideeën over hebt.
Bij de ene innovatie gaat dat makkelijker dan bij de andere. Vanuit onze organisatie hebben we vorig jaar de regio meegenomen in een ‘free proposal’: kom eens met een idee om zorg toegankelijk te houden. Naarmate er meer ouderen langer thuisblijven willen we ook huisartsen helpen, deels omdat er meer zorgvraag op hen afkomt, maar ook omdat we een huisartsen te kort verwachten. Sinds deze maand hebben we voor heel West-Brabant een digitale huisartsenschil ingezet voor de fysieke huisartsen. Mensen die op woonzorglocaties wonen maken hiervan gebruik. De digitale huisarts doet de triage op afstand met behulp van technologie zoals een digitale stethoscoop. 80-90% van de gevallen, waarvoor vroeger een ziekenhuisbezoek nodig was, kunnen we nu op deze manier ondervangen. Er is één loket, dus je krijgt makkelijk iemand te pakken.
Aiko de Raaf: Leverde dit veel weerstand op?
Jan Kees: We hebben medewerkers hierin echt moeten meenemen. Van 30 loketten naar 1 lijkt een no-brainer, maar er waren zorgen of een digitale huisarts wel voldoende wist over de cliënt. We hebben per locatie sessies gedaan met de club van de digitale huisarts om deze zorgen weg te nemen. Nu de kinderziekten eruit zijn krijgen we veel enthousiaste reacties.
Ook familieleden van de ouderen moesten wennen. Als een fysieke huisarts bezig is en moet terugbellen, kan de cliënt inmiddels achteruitgaan en naar de eerste hulp moeten. Bij dit systeem heb je direct contact. Dit is duidelijk voor de familie.
Dit systeem is lastiger opschalen dan een druppelbril omdat huisartsen en regio’s eigen systemen hebben die je wilt koppelen. Dat rol je niet zomaar uit naar een andere regio. De steunkoushulp daarentegen is eenvoudiger te implementeren. Er is sinds begin juni een verlengde armsok, waardoor het makkelijker is om de steunkous zelf aan te trekken. Bij succes wordt dit in Q4 landelijk uitgerold.
Aiko: De cure is anders dan de care, maar hoe kunnen we leren van de manier waarop in de care innovaties sneller en breder geïmplementeerd worden?