Transcript Zorgklank aflevering 1

Intro: Welkom bij Zorgklank, de VWS-podcast die handvatten biedt voor professionals in de zorg. Het echte werk gebeurt op de werkvloer. In deze podcast richten we ons op professionals die de afspraken en ambities van het Integraal Zorgakkoord omzetten in concrete daden. Hoe doen ze dat? En welke obstakels komen ze tegen? En wat kunnen we van ze leren? Dus luister mee en laat je inspireren om samen zorg en welzijn van de toekomst vorm te geven en voor iedereen toegankelijk te houden. Uw gastheer is Aiko de Raaf. Naast gastheer van deze podcast is Aiko kwartiermaker Integraal Zorgakkoord bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aiko: Welkom.

Pauline: Dankjewel.  

Aiko: Ja, welkom.

Pauline: Ja, je bent een van mijn helden als het gaat om transformatie in de zorg. Dat weet je wel.

Pauline: Dat zeg je me nu.

Aiko: Nee, dat vind ik. En ik zou, dus ik ben ook vereerd dat je hier me aan wil schuiven in mijn podcast, de podcast van VWS, over waar we echte doeners aan het woord willen laten. En jij bent voor mij een exponent van het doen en het leven van het transformatieplan Mooi Maasvallei, waar jij echt het gezicht van bent. Daarom vind ik het fijn dat je hier bent en ik wil eigenlijk vragen, kan je jezelf even nog iets meer introduceren dan dat ik het tot nu toe al heb gedaan?

Pauline: Ja, nou graag en dankjewel voor deze uitnodiging. Mijn naam is dus Pauline en ik werk nu ruim acht jaar in Boxmeer. Ik kom van oorsprong uit verpleging, zowel in het ziekenhuis opgeleid, als in de psychiatrie en ik ben daarna gaan leiding geven in de psychiatrie, in verpleeghuizen, Nederlands Kankerinstituut, Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis en zo ben ik langzaam steeds een stapje verder gekomen en ben ik nu bestuurder bij Pantijn, wat zowel het Maas ziekenhuis is, een echt streekziekenhuis, met verpleeghuizen en thuiszorg. En ik geloof heel erg in de samenwerking van zorg met welzijn en dat is eigenlijk gedurende mijn loopbaan zo gegroeid. Dus ik vind het geweldig dat we nu een mooi Maasvallei hebben in de regio Land van Kuik en Noord-Limburg.

Aiko: Super, kan je iets meer vertellen over van oké zorg en welzijn in de rest van dit land, komt het wel op, maar het is nog een komende. Kan je iets vertellen over hoe je daar handen en voeten aan hebt gegeven? Want je bent al een tijdje bezig. Hoe doe je zoiets?

Pauline:  Ja, dat is best eigenlijk heel simpel. De eerste vraag die je natuurlijk hebt als je ergens nieuw begint is waar ben ik nou er nou eigenlijk voor? En waar zijn de medewerkers mee bezig? En iedereen is natuurlijk bezig met zorg verlenen. Maar als je dan één tandje verder denkt, dan ben je zorg aan het verlenen met de bedoeling om inwoners, vaak zijn het patiënten als ze bij je komen, om die mee te helpen om hun leven zo goed mogelijk te kunnen leven. Om te zorgen dat ze beter worden en weer aan het leven deel kunnen nemen. En als je dan bedenkt dat je dat natuurlijk zelf maar voor een heel klein deel doet, maar dat ook huisartsen daar een bijdrage, dat de wijkverpleging dat doet,  maar dat juist ook mensen van welzijn en de gemeente daar zo'n onderdeel van zijn. Dan wordt het natuurlijk heel makkelijk om vanaf het begin te zeggen wie zijn dan mijn collega's mijn collega's natuurlijk van de zorgverleners maar ook de collega's van welzijn, wie zijn de wethouders en de burgemeesters van de gemeente? Sterker nog, eigenlijk, wat doen anderen nou met dezelfde bedoeling namelijk inwoners ondersteunen. Die inwoner heeft verschillende rollen. Soms zit hij op school, hij is vaak werknemer, soms is hij bij jouw patiënt. En de kunst is natuurlijk dat je met z'n allen daarnaar wil kijken wat je nou aan iemand in zijn gewone leven kan toevoegen. En dan krijg je opeens een heel ander perspectief. Maar vergroot je ook je werkveld, ga je automatisch andere dingen doen. Dus je begint echt met een soort bewustzijn of wording van eigenlijk wat maakt een mens eigenlijk allemaal wel niet mee. En wat is mijn kleine rol daarin? Wel heel bescheiden geredeneerd ook.

Aiko: En op het moment dat je dan dat bewustwording en zijn hebt. Want een persoon maakt in zijn leven heel veel mee en heeft heel veel verschillende rollen. Hoe ga je daar dan mee verder?

Pauline: Ja, als het je zelf bewust wordt, dan is het leuk om collega's daarin te gaan ontmoeten. En het is nog leuker als je dat eigenlijk met elkaar zegt. We hebben allemaal maar een hele kleine toevoeging in het leven van zo'n inwoner op een moment. Maar als je dat met je medewerkers bespreekt, dan herkent iedereen dit allemaal. En we hebben natuurlijk best iets geks gedaan in Nederland, dat we de laatste 20, 30, 40 jaar onze medewerkers natuurlijk geduwd hebben in een stramien om alleen maar dat te doen waarvoor ze in dienst zijn. Terwijl die medewerker natuurlijk vaak heel goed weet, ja, nu kan ik iets doen, maar soms kan ik iets niet doen. En dan wil hij heel graag contact zoeken met iemand anders die wel die inwoner kan helpen. Dus doordat je bestuurlijk elkaar opzoekt, maar daarmee je medewerkers ook de gelegenheid geeft ook met elkaar connectie te krijgen, gaat er opeens een andere flow komen. Mensen gaan elkaar opzoeken.

Aiko: Maar je zegt zelf eigenlijk al, zo zijn we op dit moment niet georganiseerd, zo zijn de functieprofielen niet geschreven zeg maar. Ben je daar dan mee begonnen of is dat weer te blauw geredeneerd?

Pauline: Wij zijn vooral begonnen om onze bedoeling, onze verwondering misschien wel over wat waar we nu in zitten, om die te bespreken met medewerkers. En het aardige is van in ieder geval zorgmedewerkers, medisch specialisten, verpleegkundigen, wijkverpleging, de medewerkers in het verpleeghuis, de huisartsen. Dat die allemaal heel goed snappen wat je bedoelt. En die zeggen allemaal wij zijn opgeleid voor een bepaalde vorm van zorg. Maar dat kunnen wij veel beter als we met elkaar in connectie staan. Dus de huisarts die het logisch vindt om met de specialist te overleggen. Hoef ik geen functiebeschrijving voor te maken. Weten ze prima van elkaar. Maar als je ze gelegenheid geeft om met elkaar die verbinding te hebben, dan zie je opeens gebeuren dat, in ieder geval bij ons in de regio, die medisch specialist snapt dat die huisarts hem regelmatig belt. En dat die specialist ook snapt dat hij dan wel de telefoon aan moet nemen, want dan kan de huisarts verder in de spreekkamer om de goede zorg aan die patiënt te geven. Dus doordat mensen elkaar kennen, maar ook vertrouwen met elkaar hebben, zie je dat je andere vormen van zorgverlening inzet. En dat is zo leuk om daar aan bij te dragen.

Aiko: Ik begrijp het, maar ik probeer er nog meer het concreet te krijgen van. Want hoe doe je dat dan? Je zegt ik leef het voor als bestuurder. Wij bestuurders kennen elkaar, dus moeten ook die professionals elkaar meer gaan leren kennen. Maar wat ben je dan gaan doen? Ontmoetingsdagen gaan organiseren?

Pauline: Nee, we hebben vooral aan medewerkers gezegd waar zitten nou de mensen waar jij het meest contact mee zou willen hebben en neem nou de gelegenheid om elkaar te ontmoeten. En dat is niet zo moeilijk, want dat weten ze wel. Ze komen elkaar tegen op een huisartsenpraktijk, ze komen elkaar tegen bijvoorbeeld in de afstemming bij de gemeente, ze komen elkaar tegen op regio dagen waarin bijvoorbeeld huisarts en medische specialisten elkaar ontmoeten. Er zijn al allerlei ontmoetingsmomenten, hoef je dus niet zoveel voor te doen. Je wil wel tegen ze zeggen praat nou eens met elkaar wat je samen slimmer zou kunnen doen dan dat we ieder voor zich nu doen. Dus ze kenden elkaar wel, maar ze deden er nog onvoldoende mee zoals dat jij.

Aiko: Oké en nu heb ik al eerder gehoord van een huisarts uit jouw regio die dan de specialist in zijn of haar 06 heeft staan, althans het was een zij dus het staat in haar 06, eigenlijk ook gewoon alle medisch specialisten van jouw ziekenhuis heeft staan. Maar dat krijg je ook toch niet zomaar voor elkaar?

Pauline: Nee, dat moet groeien. Dus het is belangrijk dat je als bestuurders tegen elkaar zegt het heeft meerwaarde, dokters, specialisten, verpleging, dat jullie elkaar kennen. En op het moment dat men dat ook tegen elkaar zegt, ja dan hoef je niet zoveel te doen. Dan gaan ze zelf met elkaar telefoonnummers uitwisselen. Dan zeggen ze zelf tegen elkaar, god, wat handig als je mij dan even belt, want dan kan ik met je meedenken. Dat komt allemaal eigenlijk automatisch daarna, als jij maar gelegenheid geeft dat mensen dat met elkaar doen. Heel vaak zeggen we, nee dat kan niet, het past niet in de DBC. Of we hebben te veel huisartsen die niet georganiseerd zijn. We hebben allerlei redenen vaak om te zeggen dat het niet mag. Er is maar één reden dat mensen het wel doen. Dat is als je zegt, willen jullie dat met elkaar afstemmen, hoe het slimmer kan.

Aiko: Ja, en toch schiet je jezelf daar ook wel een beetje mee in de voet dan. Een ziekenhuis wordt betaald op basis van de ziektezorg die zij weten te leveren. En niet op het voorkomen van zorg bijvoorbeeld. Dus ik kan me zo voorstellen dat het wel heel fijn is als we elkaar snel weten te vinden. Maar daarmee is die patiënt misschien wel sneller uit het ziekenhuis. Terwijl hoe langer die in het ziekenhuis ligt, hoe meer die ook oplevert.

Pauline: Dit vind ik echt fijn dat je dat vraagt. Want dit vind ik echt nog het denken vanuit de traditionele wereld waar we nu in zitten. Maar de verandering waar we allang eigenlijk mee bezig zijn, maar dat nog niet zo scherp tegen elkaar zeggen. is dat we in de komende zes jaar een verdubbeling krijgen van de zorgvraag. Met hetzelfde aantal medewerkers, dus ook met hetzelfde aantal bedden wat we hebben. Dus als wij niet zorgen dat we 50% van de zorg die we nu hebben omgaan buigen naar meer zorg thuis of zelfs voorkomen van zorg, dan zou mijn ziekenhuis twee keer zo groot moeten worden. Maar dat wordt het niet. Ik heb ook niet meer medewerkers die dat grotere ziekenhuis zouden kunnen bedienen. Dus ik ben dolblij dat het ons lukt om al zoveel voor te zijn, zodat we het ziekenhuis gebruiken voor die mensen die daar ook echt thuishoren.

Aiko: Geen zorgen whatsoever?

Pauline: Nee, juist niet.

Aiko: Mooi.  En als je dan toch de gelegenheid hebt om zeg maar verder te dromen, nu kennen de professionals elkaar, hoe zie je het dan verder gaan?

Pauline: Ik geloof echt dat als je heel nauw met elkaar samenwerkt, zorg, welzijn, met de gemeente, wat mij betreft ook wat de scholen en de werkgevers doen, want daar begint het natuurlijk om gezond gedrag bij je inwoners toch actiever voor het voetlicht te brengen. Kinderen die je leert om gezond te blijven en te zijn, werknemers die ook leren om hoe kan ik nou aan de ene kant opvoeder zijn, mantelzorger zijn en toch mijn eigen balans erin te houden. Ja, daar begint het. En als je dat met elkaar doet, dan is het buitengewoon interessant om te zien hoe financiering straks gaat helpen om daar ook de goede prikkels voor te geven. Dus als je het mij vraagt, dan is samenwerken met elkaar geen vraag meer. Dat horen we allang te doen. Dat hebben we ook te doen met hetzelfde aantal medewerkers wat we hebben met die verdubbeling van de zorgvraag. Maar wat echt gaat helpen is een andere financiële prikkel om dit ook nog veel meer te versnellen.

Aiko: Want we spreken over meer samenwerkingen binnen het zorgdomein, dus van professionals onderling. Maar wat zou je advies nou zijn voor een individuele verpleegkundige die wel dit soort kansen ziet, maar niet meteen weet hoe ze dit soort kansen kan verzilveren.

Pauline: Dat lijkt me ook best ingewikkeld voor een verpleegkundige alleen om deze verandering in gang te zetten. Het is natuurlijk het samenspel van die zorgverleners met elkaar om kleine veranderingen mogelijk te maken. Dus wat je hoopt is dat verpleegkundigen, specialisten, huisartsen zich uitspreken over wat zij ervaren dat er beter kan. En dat is natuurlijk eigenlijk een proces wat continu doorgaat. Dat ga je niet even aanzetten. Daar kan je niet van zeggen, nou we praten één keer met de medewerkers en dan gaat het wel gebeuren. Dus wat ik in huis doe, is heel veel praten met de medewerkers over wat zien we nou dat er aan veranderingen aankomen en hoe kunnen wij ons daar nou toe gaan verhouden en wat heb jij dan nodig in je dagelijkse werk. En dan is het aardige dat die medewerkers ook vaak gewoon inwoners zijn in de regio. Dus als je het dan hebt over gezondheidsbevordering of het ondersteunen van gezinnen, dan weten zij vaak ook uit de praktijk, niet alleen omdat ze in het werkveld zitten, maar ook gewoon thuis en in de tuin, wat er beter gedaan kan worden met elkaar.

Aiko: Dus niet direct advies voor de individuele zorgprofessional, maar eigenlijk ook indirect veel advies voor de mede-bestuurders, als ik je zo hoor. Want het begint toch ook echt met cultuur en een heel veel gesprek en oog hebben voor.

Pauline: Ja, het is beide. Het is echt beide. Als je elkaar als bestuurders niet vindt, is dit best ingewikkeld. Dan moet je dan als bestuurder heel veel tijd de moeite instoppen. Maar dat doe je met elkaar om je eigen medewerkers ook ruimte te geven voor die verandering. Dus het is beide. Je moet echt op alle niveaus schakelen, ook met managers, die soms denken, ik heb toch een opdracht om een onderdeel van een ziekenhuis of een verpleeghuis of in de thuiszorg te leiden. Maar ook die moeten mee richting geven aan de medewerkers en zoeken naar wat er slimmer en beter kan in de samenwerking. Dus je praat met iedereen.

Aiko: Ingewikkeld. Laat staan dat je er nog eens andere lijnen bij weet te betrekken, zoals de eerste lijn met huisarts, et cetera, of derde lijn of wat dan ook. Hoe zie je dat dan voor je?

Pauline: Nou, dat klopt helemaal. Het is dus ook heel ingewikkeld. Daarom zijn we in Mooie Maasvallei al minstens tien jaar bezig. Het duurt er dus ook wel een aantal jaar voordat medewerkers elkaar tegenkomen en zeggen ja, wij gingen het toch anders doen? Oh ja, wat leuk. Nou, dat hebben we nu een keer gedaan. Dus het ergste wat je kan doen is dit als een soort project benaderen en zeggen nou dan hebben we over twee of drie jaar, dan hebben we dit voor elkaar en zo gaan we het doen. Want het gaat om gedrag van mensen. En we moeten ons realiseren al die medewerkers zijn elke dag al best wel heel druk. Er is niemand die denkt nou wat zal ik vandaag eens gaan doen. De druk op medewerkers is hoog. met ze over spreekt, dan geeft het bijna opluchting dat ze opeens hun vak op een net iets andere manier mogen uitvoeren, meer in de samenwerking, omdat ze zien dat dat een groter effect heeft voor die inwoner.

Aiko: En hoe ga je dan om met die zorgprofessional die zoiets heeft van ja, maar ik ben dertig jaar geleden op een bepaalde manier opgevoed, toen heb ik protocollen aangeleerd en dat is wat ik blijf doen, want dat is hoe ik ben opgevoed.

Pauline: Nou ik zeg altijd maar, gelukkig gaat niet iedereen meteen in de verandering, want dan weet ik niet of we het nog aan zouden kunnen dus tegen medewerkers die zeggen nou joh maar ik doe het toch eigenlijk heel erg goed, zeggen we ook nou kijk het rustig aan. Je hoeft nog helemaal niet mee te doen, maar zorg wel dat je de boot niet mist dus op moment dat we met z'n allen harder gaan ja dan zou het wel fijn zijn als je ook kijkt hoe jij erbij aan kan sluiten dus we richten ons op de mensen die eigenlijk voorop willen lopen in die verandering en dat werkt heel goed ook in de energie. Als je je niet richt op de mensen, dat proberen we vaak in Nederland, de laatste Mohikanen die moeten eerst ja zeggen en dan gaan we pas veranderen. Ja dat gaat natuurlijk niet in zo'n grote verandering, dus je begint bij de mensen die willen, die het voor ogen hebben, die zeggen, wijkverpleegkundige die zegt ook ben wel even met iemand van de gemeente, oh ik ken wel iemand van welzijn, oh dan kan ik daar wel eens mee even mee kijken hoe we dat in onze wijk gaan doen. Dat zijn de mensen die je zoekt en dat wordt een steeds grotere groep. Dus wat je buiten doet, doe je eigenlijk binnen ook. Op zoek naar de juiste koplopers en dan die voeden. Als je dus met die koplopers zowel in je eigen huis verder wil, maar die worden vaak ook nog wel weer teruggefloten door die 90% niet-koplopers om het maar zo uit te drukken.

Aiko: Hoe blijf je ze motiveren om koploper te blijven?

Pauline: Ik denk dat het daarvoor belangrijk is dat je als bestuur echt consequent dezelfde boodschap en dezelfde richting blijft aangeven. Als ik zou gaan wieberen in de zin van ja we hebben nu wel gezegd samenwerken maar we doen het toch dit jaar even niet, dan ben ik de koplopers kwijt. Dus het begint toch bij je eigen gedrag dat je heel consequent bent in de boodschap uitdragen, in de richting geven, in de bedoeling schetsen van wat je met elkaar wil bereiken. En soms onderschat ik zelf wel eens hoe belangrijk dat is. En pas tegen de tijd dat je eigen medewerkers eigenlijk jouw woorden hoort gebruiken van, nou we zijn aan het samenwerken, dat willen we ook dat we dat samen doen. Kijk eens we bereiken mooie dingen daarmee. Ja dan kan je bedenken als bestuur, oké nou kan ik een volgend stapje gaan zetten. En je moet je realiseren hoeveel tijd en moeite dit kost. Dit doe je niet even erbij.

Aiko: Kost veel, ja. Mooi gezegd. En dan is het dus eigenlijk, want ik hoor je eigenlijk niet zeggen dat die koplopers X, Y en Z moeten gaan doen. Dat moeten ze dus zelf bedenken, want daarvoor zijn zij de koplopers inhoudelijk om het zo uit te drukken.

Pauline: Maar als bestuurder moet je wel de juiste toon aan de top, consequenties van de huisartsen en van welzijn en van de gemeente doen. Dus wij hebben bijvoorbeeld vorig jaar een bijeenkomst gehad met allerlei leidinggevenden uit de hele regio van zorg en welzijn en de gemeente, maar ook van de scholen, ook van werkgevers. Dat werd geleid door onze wethouder. We hadden 200 man in de zaal van de valk afgehuurd en je voelde daar de energie komen doordat die wethouder zei kijk hier zijn we met z'n allen mee bezig. Dat doen we met zorg en welzijn maar ook met de scholen en kijk eens jongens waar jullie nu al mee bezig zijn en wat we met elkaar aan het bereiken zijn. Nou ja ik hoop dat ik het je over kan brengen. Het voelde dus ook echt zo energie gevend doordat je met z'n allen hetzelfde voor elkaar wil krijgen.

Aiko: En nou vind ik het mooi, want we hebben een tijdje gesproken over het zorgdomein en wat je daarin kan doen, ook als bestuurder. En nu leg je zelf en maak je zelf het bruggetje zeg maar ook weer richting welzijn en de gemeente. Maar als ik daar nou zo kijk, dat zijn dat organisaties die op een hele andere manier werken. Met een heel andere cyclus, andersoortige types waarschijnlijk ook. Kan je daar over vertellen, want ik kan me voorstellen dat naast tijd ook heel veel openheid in denken zou moeten op, moet meenemen om überhaupt zeg maar met zo'n een wethouder op die manier zo'n verbinding aan te kunnen gaan.  

Pauline: Ja dat is heel interessant. Ik ken het speelveld van wethouders echt niet en ik durf te zeggen dat de wethouder dat ook niet helemaal weet van bijvoorbeeld een bestuurder van de VVT of een ziekenhuis. Maar op het moment dat je elkaar vindt in de echte bedoeling, namelijk als jij iets doet en ik doe iets samen, kunnen wij meer doen voor de inwoners dan ieder voor zich, ja dan heb je een zelfde speelveld. Dan ben je vooral geïnteresseerd in de ander, dan wil je graag weten wat hij voor elkaar kan krijgen of welke belemmeringen er zijn, dat wil hij ook van jou weten. En op het moment dat je werkelijke aandacht voor elkaar hebt, ga je een ander soort gesprek voeren. En dat is misschien wel het moeilijkste in ons gewone leven. We hebben het al heel druk. Dus om ruimte te maken, om werkelijke interesse te hebben in die ander en daar dan ook nog iets mee te doen. Ja, als dat al niet in je tijd past, dan past het zeker niet in de huidige systematieken waarin we werken. Maar daar overheen wil je toch samen iets voor elkaar krijgen. Dat moet dus een innerlijk gevoel zijn om dat te willen doen.

Aiko: En hoeveel FTE werk jij ook alweer?

Pauline: Nou, gewoon één en een beetje.

Aiko: Ja, en toch zoek je steeds weer al die samenwerking en contacten op van mensen waar je eigenlijk normaal gesproken misschien niet direct toe hebt mee samen te werken.

Pauline: Ja, dat klopt.

Aiko: Maar dat is nogal wat.

Pauline:  Ja, dus ergens zit een vuurtje in je wat je drijft om dit toch te doen. En waar je mee begint is zoeken naar die andere mensen die ook zo'n vuurtje hebben. Ja. Komt de koppenloper weer om de hoek kijken. Ja, daar komt de kop lopen om de hoek en ja je hebt een paar mensen nodig die echt verder denken dan dat wat er al aan hun functie is gekoppeld en wat heel belangrijk is. En die zijn er en die vind je ook ja en als je dan samen gaat, ja dan ben je eigenlijk niet meer te stoppen met elkaar. Maar dat gun ik iedereen dat je op zoek gaat naar je eigen innerlijke vuur, je gedrevenheid, elk woord daarvoor is goed. Iedereen past een ander woord. Maar zoek naar de mensen die dat ook hebben en waar je je samen mee wil verbinden.

Aiko: Mooi, je praat vanuit heel veel eigen vuur eigenlijk over. Het is gewoon veel breder het durven denken dan dat je eigenlijk gisteren dacht. En je hebt het ook over zorg en dat koppelen aan welzijn en dat dat zoveel, nou ja, op het moment dat het vuurtje helemaal overslaat, dan is het dus niet meer te stoppen, zeg maar. En als je nou eens vanuit jouw regio naar het landelijke kijkt, en dan eens verder droomt, zeg maar, van wat zou je daar dan weer meer willen gaan zien? Want daar wordt het natuurlijk ook alweer heel erg ingewikkeld, als je het hebt over samenwerking en vuur, et cetera.

Pauline:  Ik geloof dat het niet alleen aan Mooi Maassalei is om een aantal gedreven bestuurders te hebben. Die heb je overal. De grote vraag volgens mij in Nederland is, hoe kunnen we wat minder vanuit toch complexe systemen denken. En medewerkers op hun plaats houden om gewoon te doen wat ze moeten doen. Maar hoe geven we weer het vuur terug aan die zorgmedewerkers met welzijn en met die gemeente. En die mensen willen wel. Die zijn gewoon opgeleid om het goede te doen. Die krijg je enthousiaster en ook enthousiaster om in de zorg of welzijn te blijven. Als je natuurlijk aansluit bij wat zij weten dat het beste is voor die inwoner. Die behoud je enthousiast als ze mogen samenwerken met elkaar zonder dat ik roep, ja het past niet in de DBC en dat mag je niet doen want je moet meer patiënten zien of je moet meer naar de mensen thuis dus het omkeren van een anders benaderen van onze medewerkers dan dat we dat nu vanuit systemen doen dat is volgens mij de omslag die we Nederland moeten maken.

Aiko: Super interessant en ik hoor je praten over zorg professionals en over bestuurders landelijk regionaal hoe kijk jij aan dan tegen de rol van de inwoner, van de mens zelf? Heeft die ook een rol te pakken?

Pauline: Die heeft een buitengewoon belangrijke rol, want daar doe je het voor. Dus die inwoner, die weet best wel goed wat hij nodig heeft. De gemiddelde inwoner kan heel goed zeggen, nou, ik ben best wel gelukkig. Ik leid mijn leven. Of als er iets met hem aan de hand is, wat hij daarvoor nodig heeft. Wij duwen die inwoner heel vaak in ons systeem. Namelijk, u moet eerst naar de huisarts en dan drie keer bij de huisarts en dan toch maar naar het ziekenhuis. Die huisarts kan vaak niet anders dan als het acuut is, toch maar naar die SCH doorsturen. Terwijl wat die inwoner heel vaak ook vraagt is, kan je me helpen bij een belangrijke levensvraag? Alleen dat kan de zorg niet altijd geven. Kunnen mensen van welzijn wel. Kunnen soms mensen van de gemeente veel beter als het gaat om financiële problematiek. Dat kunnen heel vaak andere inwoners nog veel beter dan dat de zorg dat kan. Alleen dat sluiten wij af. Dus doordat je weer terug gaat naar wat vraagt die inwoner, wat heeft die nodig? Kan dat gegeven worden door, nou zeg even de buren en de buurt? Of kunnen anderen dat doen, anderen dan de zorg? Dan krijg je een heel ander leefmilieu waarbinnen je elkaar probeert te helpen. En daar wil je graag naar terug. Dat hebben we natuurlijk vroeger wel gehad. Maar ja, we zijn zo individueel geworden dat je denkt als het niet goed met je gaat, dat je alleen nog maar naar de huisarts kan gaan. Een derde van de zorgvragen bij de huisarts is geen zorgvraag. En is dat dan ook een derde van de zorgvragen bij de huisarts die door de inwoner zelf opgepakt zou moeten kunnen worden? Soms niet, soms wel. Heel vaak is er toch misschien ondersteuning van welzijn nodig. Het kan natuurlijk gaan over werkeloosheid. Daar kan je echt heel veel lichamelijke klachten van krijgen. Het kan gaan omdat je kinderen het niet goed doen op school. Daar kan je veel lichamelijke klachten van krijgen. Financiële moeilijkheden. Dus er zijn genoeg zaken in het leven waar je niet mee om kan gaan. Maar die natuurlijk niet door de huisarts of de wijkverpleging of een medisch specialist opgelost kunnen worden. Dus je probeert het palet waarin een inwoner zich gesteund kan voelen, probeert te vergroten.

Aiko: En wat zou jouw advies zijn aan de gemiddelde inwoner, misschien wel in jouw regio of daarbuiten, hoe hiermee om te gaan?

Pauline: Dat vind ik ingewikkeld, want ik weet niet altijd wat een inwoner nodig heeft. Wat wij proberen te doen in de regio is om inwoners met regelmaat te bevragen hoe het met ze gaat. En van daaruit te vragen, wat doet u zelf? Of waar kan ik u nog bij helpen? Ik denk dat het misschien in de omstreken, land van Kuik soms iets anders is dan midden in Amsterdam. Dus ik heb geen antwoord. Ik heb wel als handreiking dat je mensen bevraagt. Wat doet u zelf en wat heeft u nodig? En dat wat je nodig hebt, daar kan je natuurlijk met zorgverleners, welzijn de gemeenten, maar ook met andere inwoners heel goed over spreken. En dan zie je dat de meeste mensen toch in een actiestand komen en zeggen, nou, als nou het probleem is dat jij niet altijd naar het ziekenhuis zelf kan. Of je bent ziek en je hebt een hond en die moet uitgelaten worden. Je bent ziek en er moeten boodschappen gedaan worden. Allemaal van die hele kleine dingen, tenminste ik vind het kleine dingen, maar die voor een inwoner bepalend kunnen zijn hoe zijn dag eruit ziet. Als je daar naartoe kan gaan, ja dan zijn we volgens mij de goede dingen aan het doen.

Aiko: En nu zei je eigenlijk aan het begin van ons gesprek dat we gaan verdubbelen qua hoeveelheid zorgvraag. Is dit ook de manier om aan die verdubbeling zeg maar een mouw te passen?

Pauline: Ik weet het antwoord niet, maar ik kan wel zeggen dat ik blij ben dat we in Mooi Maasvallei al wel op deze weg zijn. En al een tijdje. Dus we zien de resultaten van het afbuigen van zorg. We zien minder opnames in het ziekenhuis doordat we meer thuis doen. We zien 9% minder 70-plussers op de SCH doordat we voorkomen dat het een acute zorgvraag wordt. En dat doen we thuis. Het is niet dat het ziekenhuis leeg staat, want het stroomt vol met die andere mensen die er wel thuis horen. Maar ja, ik ben wel blij dat we deze weg al ingeslagen zijn. En dat ik niet nu pas begin met kennis maken met collega's in de regio. Of het echt de goede manier is, weet ik niet. Wij denken nu van wel. Maar ja, over een paar jaar kunnen we daar meer over zeggen.

Aiko: Ja, we hebben nog geen glazen bol.

Pauline: Nee. Maar we kunnen wel ons best doen.

Aiko: Ja. Mooi, mooi. Ik denk dat we nu zo langzaamaan aan het einde van dit mooie gesprek zijn beland. Ik wil je enorm bedanken voor je openheid en vooral gedrevenheid. Vol vuur en passie waarin je hierover praat. Ik wil ook graag de luisteraars thuis bedanken voor het luisteren naar deze podcast. Ik hoop dat het een of ander bij jullie thuis getriggerd heeft in je hoofd. Over van hé, dit is wat ik zou kunnen doen. Om met elkaar samen de zorg van morgen toegankelijk te houden. Dank.

Pauline: Dankjewel.