Gezonde Groningers, Gezonde Zorg

Het netwerk Gezond Groningen presenteerde als een van de eerste hun regioplan, met als ondertiteltitel ‘Gezonde Groningers, Gezonde zorg’. We gaan daarom in gesprek met Manouska Molema, wethouder in Groningen voor GroenLinks, en Wilja Strating, regio- manager bij Menzis, de grootste zorgverzekeraar in de regio.

“Ik moest wel lachen om jullie verzoek”, opent Manouska het gesprek. “Een interview voor een mid-term review (MTR), terwijl we pas in september geld hebben gekregen om plannen uit te voeren.”

Er wordt uitgelegd: de aanleiding is dat IZA-partijen inmiddels ander- half jaar werken aan het Integraal Zorgakkoord en dat het opstellen van de MTR een mooi moment is om iedereen te informeren over de stand van zaken. Daarbij gaat het niet alleen om tastbare resultaten, maar ook over bijvoorbeeld de ontwikkeling en samenwerking in de regio’s, waar de regioplannen een belangrijk onderdeel van zijn. 

Van regiovisie naar regiotafel

© Wilja Strating (regiomanager bij Menzis) en Manouska Molema (wethouder in Groningen)

“Het maatschappelijk effect dat we voor ogen hebben, is nog niet bereikt, dat vraagt nog veel werk en tijd”, zegt Manouska (rechts). “Een belangrijk effect is wel dat de verbinding tussen sectoren enorm is verbeterd. Dat zit vooral in menselijk contact. We kunnen elkaar beter vinden. Dat begon al met de regiovisie. We hebben elkaar leren kennen en er is een relatie opgebouwd. Dan kun je daarna ook wat scherper het gesprek voeren.”

Wilja (links): “We hebben bijvoorbeeld besloten dat het zorgoverleg en het preventieoverleg aan dezelfde tafel moet komen. Alles wat in de regio loopt, moet aan de regiotafel besproken worden, anders weten we niet goed van elkaar wat de ander doet.”

Samen de schouders eronder

Wilja is regiomanager bij Menzis van de regio’s Noord en Oost. Menzis was initiatiefnemer van de regiovisie die in november 2022 het licht zag. “Dat deden we vanuit onze rol als preferente zorgver- zekeraar in Groningen. Daarbij hebben we contact met alle partijen in de regio van WLZ aanbieders, gemeenten en ZvW aanbieders. Ten tijde van het vaststellen van het IZA , lag het voor de hand dat wij het voortouw zouden nemen. En dat werd ook door alle partijen geaccepteerd.”

Manouska: “Als gemeente is onze intrinsieke drijfveer om de maatschappij beter te maken voor onze inwoners. Het is mooi als je bij andere partijen en personen diezelfde motivatie ziet. Dat geeft vertrouwen: als we hier samen onze schouders onder zetten, dan kunnen we het. Dat gevoel heb ik in de samenwerking met Menzis.” Het regioplan bestaat uit vijf ‘actielijnen’, waarbij koppels van betrokken bestuurders toezien op de voortgang. Daarbij is met opzet gekozen voor bestuurders met verschillende expertises en perspectieven. Bij de actielijn ‘Mentale gezondheid’ zijn bijvoorbeeld bestuurders betrokken van de geestelijke gezondheidszorginstelling Lentis de gemeente Eemsdelta.

Wilja: “Door bestuurders zo bij elkaar te brengen leer je elkaar kennen, kijk je bij elkaar in de keuken en leer je elkaars sector kennen. Op die manier kom je gemakkelijker tot integraliteit. Je bent samen verantwoordelijk. Je hoeft het niet altijd eens te zijn met elkaar, maar je moet het samen oplossen.”

Gezondheidsachterstanden verminderen

Wat zijn de eerstvolgende stappen die jullie willen maken?

Manouska: “De spreiding van voorzieningen moet beter. Nu is alles in de stad Groningen en niet in de Ommelanden. Dat raakt overal aan. De prioriteit ligt bij buurten waar we de meeste impact kunnen maken, en dan vooral bij gezinnen met kinderen. Zodat we een gezonde generatie krijgen en kinderen zich breder ontwikkelen. Met name in gebieden met lage sociaaleconomische status.”

 Wilja: “In het regioplan leggen we de focus op groepen aan de onderkant van de samenleving om de gezondheidsachterstanden te verminderen. Het is niet zo dat we alle andere groepen verwaarlozen, maar je kunt niet overal de focus op hebben. Je zult keuzes moeten maken”

 Manouska: “We kiezen voor interventies die op langere termijn effect hebben. Door de focus op gezinnen met kinderen willen we voorkomen dat mensen chronisch ziek worden en dat ze heel lang kwakkelen, zodat we op termijn zorgkosten voorkomen. Daarbij is het wel belangrijk dat we daar structurele financiering voor vinden. Dat we niet over drie jaar de stekker eruit moeten trekken. Daarnaast hebben we bewust gekozen voor normaliseren, collectiveren en demedicaliseren om een zo groot mogelijke impact te maken.”

Meer capaciteit op gezondheid

Jullie zijn er buiten volop aan de slag met het IZA. Maar wat betekent het voor je eigen organisaties? Welke stappen heb je daar gezet?

Manouska: “We hadden te weinig capaciteit op gezondheid. Daar hebben we de IZA-gelden deels voor ingezet; er zijn nu meer mensen actief en de sturing is beter. Het ambtelijk overleg op gezondheid is ook verbeterd. Om de zoveel weken zitten onze ambtenaren met regionale mensen aan tafel om informatie uit te wisselen en gevoeligheden op te halen.”

 Wilja: “In ons team hadden we een regiomanager die al haar focus had op het sociale domein die nu gepositioneerd is als netwerkregisseur voor de samenwerking aan de regiotafel Gezond Groningen. Ik heb al vaker voorgesteld om de juiste mensen vanuit onze eigen organisaties te positioneren in Gezond Groningen en zie dat nu steeds meer gebeuren in de regio. Voor mij is het een tweede baan, met hetzelfde aantal uren. Dat is het me echter meer dan waard. We hadden bij Menzis al een kanteling gemaakt door in regioteams te werken. Alle zorg zit bij elkaar in zo’n team. Dat geeft integraliteit bij de inkoop. Dat helpt, want veel actielijnen raken aan meerdere domeinen.”

Organisatorisch beter inrichten

© VWS

Wilja: “Manouska en ik zijn bestuurlijke trekkers van een van de actielijnen, maar zijn nu ook nog veel bezig met de uitvoering”.

Manouska: “Eigenlijk is het niet te doen zoals wij het invullen. We hadden dat vanaf het begin anders moeten organiseren, maar we hebben dat gaandeweg gedaan. De tijd was er niet en er moest zo veel gebeuren. We hebben de stuurgroep nu gevraagd om met een programmastructuur te komen. Bij het volgende bestuurlijk overleg wordt een concreet uitgewerkt voorstel voorgelegd om de ondersteuning beter te regelen met een programmadirecteur en programmamanagers.”

Wilja: “We hebben eerst vooral de ontwikkeling willen aanjagen en mensen willen inspireren; laten snappen waar we naartoe moeten. Dat is goed gelukt. Alle neuzen staan dezelfde kant op, ook die van bestuurders. Iedereen omarmt het. Nu moeten we het organisatorisch beter gaan inrichten.”

Manouska: “Desondanks hebben we een gedeelde visie kunnen formuleren en een koers uitgezet. En er is interactie tussen de partijen. Als er iets is of iemand komt er niet uit, zoeken we contact. We durven beter aan elkaar de hulpvraag te stellen. Dat hadden we een jaar geleden niet.”

Wilja: “Dat is het vertrouwen dat is gegroeid. Het gevoel dat we samen verantwoordelijk zijn voor het regioplan. En dat we elkaar bellen als er iets is wat ons niet zint. Dat is geen zwakte, dat is kracht.”

Kwetsbaarheid

Wat nou als er straks gemeenteraadsverkiezingen zijn en er komt een andere wethouder? In hoeverre hangt dit aan jou als persoon?

Manouska: “Daar praten we wel over. Ook met Menzis. Moeten we niet een samenwerkingsagenda opstellen, want als een van ons wegvalt weet je niet wat er gebeurt. Waar kunnen we sowieso samen in optrekken? Want Menzis heeft een lobby richting landelijk beleid te doen en eigenlijk is dat dezelfde lobby die wij doen, met name op de toekomstbestendige financiering van transformatie.”

Wilja: “Daar zit wel een kwetsbaarheid. Je bouwt vertrouwen en dat hangt aan mensen. Als mensen vervangen worden kost dat vaak weer veel tijd. Maar we zijn er voor dezelfde inwoners. Ieder heeft daar wel zijn eigen accenten bij, maar we hebben hetzelfde doel. Dan moet je op zoek naar wat je bindt.”

Inwoners beter betrekken

Hoe zit het met inwonerbetrokkenheid? Hoe neem je dat geluid mee?

Manouska: “Dat hebben we bij het opstellen van de plannen niet goed genoeg gedaan. Daar was ook geen tijd voor, er zat te veel druk op. Er zaten wel belangenbehartigers aan tafel, maar dat is niet genoeg. We vinden dat er meer moet gebeuren op dat vlak. Er komt wel een communicatiecampagne met aandacht voor burgerparticipatie. Aan de andere kant is het wel erg hoog over voor veel mensen.”

Wilja: “Het is best ingewikkeld, hoor ik ook van vertegenwoordigers van welzijn en bijvoorbeeld Zorgbelang. Hoe raak je in gesprek met inwoners met een lage sociaaleconomische status en wantrouwen tegen alles wat met overheden te maken heeft? We missen nu een grote groep. Daarom hebben we een bureau ingeschakeld om daarbij te helpen. Het wordt gemakkelijker als het gaat om concrete projecten in buurten en wijken. Ouders, wat vinden jullie hiervan? Leerkracht, hoe denk je hierover? In de uitvoering is het een vereiste dat je weet wat mensen willen. Er zit veel kracht bij de inwoners die we in de toekomst hard nodig hebben.”

Manouska: “Het heeft ook te maken met legitimiteit. We zetten grote bewegingen in gang met grote gevolgen voor de inwoners. Dan moet je hen erbij betrekken. Dan is het niet genoeg om een visie op te stellen, hierover een inloopavond te houden en dan een vinkje te zetten bij burgerparticipatie.”

Transformatiegeld voor sociaal domein

Schapen in Groningen
© VWS

Binnenkort is er bestuurlijk overleg van de IZA ­partijen en kijken ze waar op bijgestuurd kan worden. Wat is jullie boodschap?

Manouska: “Sowieso dat transformatieplannen richting het sociaal domein automatisch gehonoreerd worden en dat de discussie stopt. Niets is zo demotiverend als partijen met plannen komen die van zorg naar gezondheid gaan en dat het dan wordt afgewezen. Dat is frustrerend.”

Wilja: “Als zorgverzekeraar willen we graag duidelijkheid over wat we met de transformatiegelden voor het sociaal domein kunnen doen.”

Manouska: “Het zou goed zijn om ook naar de samenhang tussen zorg en veiligheidsvraagstukken te kijken, bijvoorbeeld rond forensische zorg. Verder wil ik wel in gesprek met het bedrijfsleven. De wachtlijsten hebben ook een grote economisch impact, maar dat staat nauwelijks op de agenda. Hier zit een deel van je langdurige ziekteverzuim en WIA-aanvragen en die verbinding maken we niet tot nauwelijks. Misschien kun je wel het dubbele inzetten aan transformatiegelden als dat bijdraagt aan een gezonde beroepsbevolking. We moeten ons ook afvragen hoe we omgaan met de schaarste die er nu al is. Mensen op de wachtlijsten voor ggz en de oogarts. Over tien jaar hebben we misschien veel opgelost. Maar wat doen we tijdens de transformatieperiode voor mensen in de meest kwetsbare omstandigheden? Die hebben nu een acuut vraagstuk en kunnen niet tien jaar wachten op een betere verdeling van schaarse menskracht.”

Opkomen voor de meest kwetsbaren

Waarom moeten we doorgaan op de ingeslagen weg?

Wilja: “Omdat het niet anders kan. Als we blijven doen wat we deden, komen we van alles te kort en dat raakt helaas vaak eerst de meest kwetsbaren in de samenleving. De schaarste is er al, daar lopen we al dagelijks tegenaan. We moeten scherpere keuzes maken wat we wel en niet doen. In de covid-tijd hebben we ook voor dit soort keuzes gestaan, dus ervaring hiermee is er.”

Manouska: “We moeten dit doen omdat het niet rechtvaardig is dat een grote groep mensen eerder doodgaat. De meest kwetsbare mensen zijn de dupe van dit systeem. Als je een rechtvaardige samenleving wilt, moet je het anders organiseren. Dat vraagt publieke regie. Daarom moeten we doorgaan. Omdat het nu niet eerlijk is.”

Dit artikel is eerder verschenen in de IZA Mid-term review: Samen werken aan zorg en welzijn