Tweebenig werken voor betere zorg in de wijk

In 5 wijken in West-Utrecht gingen multidisciplinaire teams van netwerkorganisatie KOOS Utrecht aan de slag om wijkgerichte jeugdhulp te leveren. Dit doen ze met 'tweebenig werken', gefaciliteerd door de organisaties binnen het netwerk. Deze manier van werken maakt intensieve samenwerking en snelle uitwisseling van informatie en advies mogelijk tussen professionals.

Het netwerk voerde actieonderzoek uit met begeleiding van kennisorganisatie Vilans en ondersteuning vanuit het ZonMw-programma de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Het onderzoek resulteerde in een handreiking voor tweebenig werken en aanbevelingen voor netwerkorganisaties.

Vereniging KOOS Utrecht werd eind 2019 opgericht na gunning van de aanbesteding van de gemeente Utrecht. De opdracht was om aanvullende zorg voor jeugd te organiseren in buurtgerichte, multidisciplinaire specialistische teams. 5 organisaties sloegen de handen ineen: Altrecht (ggz), De Rading (pleegzorg), Reinaerde (gehandicaptenzorg), de Opvoedpoli (jeugdhulp en jeugd-ggz) en Youké (jeugdhulp ambulant en verblijf). Samen richtten ze de vereniging KOOS Utrecht op om uitvoering te geven aan de buurtgerichte, multidisciplinaire teams: de 'BASEcamps'.

Het beste van 2 werelden

De invulling van de opdracht vraagt om een innovatieve manier van organiseren. Om kennis en ervaringen tussen verschillende professionals snel uit te wisselen, maakt het netwerk gebruik van tweebenig werken: met 1 been in de BASEcamp, met het andere in een van de initiatiefnemende organisaties. De gedachte is dat op deze manier het beste van 2 werelden gecombineerd wordt.

De teams bundelen expertise, werken wijkgericht én ze worden gevoed met kennis uit de 5 initiatiefnemende organisaties. Zo kan een sociaal psychiatrisch verpleegkundige snel advies vragen aan een psychiater. Het voordeel is dat de zorg dichter bij huis plaatsvindt en extra afspraken met andere professionals voorkomen wordt. Zo draagt tweebenig werken bij aan de doelen van de juiste zorg op de juiste plek.

Lotte Westra
© KOOS Utrecht, Lotte Westra

Korte lijnen met partners in de wijk

Lotte Westra is programmamanager bij KOOS Utrecht. Elke wijk in West-Utrecht heeft een eigen team, vertelt ze. Vleuten en Leidsche Rijn begonnen met één team, maar die zijn inmiddels gesplitst. De teamleden staan met 1 been in de initiatiefnemende organisaties en met 1 been in de BASEcamp. Ze bundelen hun expertise en werken in de wijk, dicht bij de gezinnen die hun hulp nodig hebben.

De teams bestaan uit ongeveer 15 professionals. Alle disciplines zijn vertegenwoordigd, zoals psychologen, psychiaters, vaktherapeuten en pleegzorgbegeleiders. Verder heeft elk team een of meer ervaringsdeskundigen; mensen die zelf als kind of jongere jeugdhulp hebben gehad en daarna een opleiding hebben gevolgd.

De teams van KOOS Utrecht werken vanuit een locatie in de wijk. “Als de huisarts een gezin of een jongere doorverwijst, zitten we dicht in de buurt. Ook werken we nauw samen met de buurtteams, door bijvoorbeeld bij elkaar aan te sluiten middels consultaties”, zegt Westra. “We hebben korte lijnen met belangrijke partners in de wijk zoals huisartsen en scholen en sinds we gestart zijn hebben we een goed beeld gekregen van de vraagstukken die in de wijken spelen. Die vraagstukken verschillen per wijk én per periode. In de ene wijk bijvoorbeeld veel vragen over druk gedrag, terwijl in een andere meer somberheid speelt.”

Brede kennis in het team

Het multidisciplinaire karakter van de teams is een groot voordeel, aldus Westra. “Als je in het verleden andere expertise nodig had, moest je naar een andere organisatie, vaak in een ander deel van de stad en met een wachttijd. Nu zit er een collega in je team met de kennis die jij nodig hebt. Daardoor kunnen we jongeren en gezinnen beter en sneller helpen. Daarnaast leren we van elkaar en krijgen de professionals een bredere basiskennis.” De medewerkers van de BASEcamps zijn in dienst bij een van de 5 organisaties die KOOS Utrecht hebben opgezet.

Banden onderhouden met initiatiefnemers

In de praktijk is het nog zoeken hoe het tweebenig werken het beste vorm kan krijgen. 95% van de teamleden zijn volledig aan het werk in de wijk. En sommige teamleden zijn bij KOOS Utrecht komen werken na de start in 2020. Formeel zijn ze in dienst bij 1 van de 5 organisaties, maar doordat ze vooral in het team aan het werk zijn, komen ze daar nauwelijks.

“Het is een uitdaging”, erkent Westra. “Het waarborgen van deze brede expertise op de schaalgrootte van ons werkgebied vraagt dat we blijven investeren in de samenwerking binnen ons netwerk. Een deel van de kracht van de teams is dat we kennis kunnen halen bij de initiatiefnemers. Het is belangrijk dat we dat onderhouden. Sommige organisaties organiseren lunchbijeenkomsten waar ontwikkelingen op het vakgebied worden gedeeld en medewerkers elkaar kunnen ontmoeten. Daarnaast zijn er soms teamdagen, beleidsdagen en andere gelegenheden om contacten te onderhouden en kennis te delen.”

Minke Nije
© KOOS Utrecht, Minke Nije

Direct een collega erbij

Minke Nije staat stevig met het ene been in het team Leidsche Rijn Centrum en met het andere in Youké. Bij Youké is ze 1,5 dag beleidsmedewerker, in de BASEcamp houdt ze zich bezig met jonge kinderen met contact- en communicatieproblemen. Ze is daarmee een uitzondering. “In mijn geval is het goed te combineren”, zegt ze, “omdat het 2 totaal verschillende functies zijn. Als je op 2 plekken in dezelfde regio hetzelfde werk doet, lijkt het me lastig.”

Ze heeft in 2020 de overstap gemaakt naar KOOS Utrecht omdat ze mee vorm wilde geven aan deze nieuwe ontwikkeling. “Het bevalt heel goed. Het is heel fijn dat je kennis en ervaring kunt delen. Als je bezig bent met een casus kun als dat nodig is een collega aanhaken, zonder extra stappen. We zijn directe collega’s in hetzelfde team. Bij een kindje met contactproblemen kan ik bijvoorbeeld direct een psycholoog of kinderpsychiater meevragen voor de beeldvorming. Of een systeemtherapeut als ik vermoed dat er gezinsproblemen spelen.”

Kennis blijven binnenhalen

Nije ervaart het tweebenig werken als een voordeel. “De variatie houdt het fris. Als ik bij Youké nieuwe inzichten opdoe, kan ik die meenemen naar het team. Ik merk wel dat we nog zoeken hoe we het tweebenig werken over de hele breedte kunnen borgen. Dat moet wel gebeuren; juist die verschillende achtergronden van jeugdzorg, ggz, pleegzorg en gehandicaptenzorg maakt ons slagvaardig en krachtig. Het is belangrijk dat we die kennis blijven binnenhalen.”

Nije is een uitzondering in haar combinatie van werk bij zowel een initiatiefnemer als in het multidisciplinaire team van KOOS. De meeste teamleden bij KOOS werken volledig in de wijk. Ook zij ervaren de meerwaarde van tweebenig werken, maar op een andere manier. Een deelnemer aan het actieonderzoek: “Het helpt me om gelijkgestemden te consulteren. Ik werkte in een expertteam bij mijn initiatiefnemende organisatie en we zoeken elkaar nog veel op om scherp te blijven en om blinde vlekken te voorkomen.”

Elize van Wijk
© Vilans, Elize van Wijk

Actieonderzoek

Het onderhouden van de contacten tussen de teams en de initiatiefnemende organisaties is een van de aanbevelingen uit actieonderzoek dat KOOS Utrecht deed met begeleiding van kennisorganisatie Vilans en ondersteuning vanuit het ZonMw-programma de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Het onderzoek omvatte onder meer gesprekken met teamleden, observatie en meelopen, en spiegelgesprekken met jongeren en hun ouders over de hulpverlening van KOOS Utrecht.

“Actie-onderzoek houdt in dat we samen onderzoekend ontwikkelen en veranderen”, zegt Elize van Wijk van Vilans. “We vroegen betrokkenen naar hun ervaringen en hoe zij daarop reflecteren. Daar komen actiepunten uit waarmee we direct aan de slag gaan. Na een tijdje kijken we of die acties bijdragen aan het oplossen van een vraagstuk, of dat we moeten bijsturen. Een van de vraagstukken was hoe je de uitwisseling tussen de teams en de initiatiefnemers kunt borgen, zodat er echt sprake is van tweebenig werken.”

 Handreiking en aanbevelingen

Het actie-onderzoek leverde een handreiking op en aanbevelingen voor netwerkorganisaties. Die kunnen interessant zijn voor andere organisaties die nadenken over werken in netwerkverband, aldus Van Wijk. “Het is geen blauwdruk, maar ik kan me goed voorstellen dat andere organisaties met dezelfde knelpunten te maken krijgen. Dit zijn zaken waar je rekening mee kunt houden. Maar je moet het wel specificeren voor jouw context.

Naar de handreiking Tweebenig Werken

De aanbevelingen zijn opgedeeld in 4 categorieën:

Een netwerk organiseren en onderhouden

  • Heb oog voor de invloed van ontwikkelingen in een organisatie op de professionals die binnen het netwerk actief zijn vanuit die organisatie. Neem hen mee in de ontwikkelingen en besteed aandacht aan het effect op hun rol en hun verbondenheid met de organisatie.
  • Maak ruimte om tweebenig werken te bespreken. Evalueer vanaf de start wat wel en niet goed loopt en ontwikkel hier als netwerk op door.

Je vak intwikkelen in een multidisciplinair team

  • Neem de tijd om met professionals te leren in het nieuwe vakmanschap en dit in een vaste ontwikkelcyclus te herhalen.
  • Heb oog voor het behoud van kennis en ervaring in de multidisciplinaire teams. Professionals die het nieuwe vak uitoefenen hebben gedeelde leerervaringen nodig in een veilige setting.

Kennis halen en delen

  • Vooral voor nieuwe professionals zijn de mogelijkheden om onderling kennis te halen en te brengen niet vanzelfsprekend. Professionals geven aan dat het delen van goede voorbeelden zorgt voor meer bekendheid met de mogelijkheden van kennis delen. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van lunchreferaten voor iedereen die in het netwerk actief is. Of organiseer een intervisiebijeenkomst of een casusbespreking met een professional met specifieke expertise.
  • Maak vanaf de start in het hele netwerk inzichtelijk welke manieren van kennis delen mogelijk zijn en monitor gezamenlijk het nut en effect ervan. Hiermee voorkom je dat overzicht ontbreekt of er overlap in bijvoorbeeld expertisegroepen ontstaat.

Het belang van goed werkgeverschap

  • Zorg dat de informatievoorziening over praktische zaken rond het werkgeverschap eenduidig en helder is. Dat is voor alle netwerkleden belangrijk, maar vooral voor nieuwe professionals die geen werkervaring bij één van de initiatiefnemende organisaties hebben.
  • Faciliteer als werkgever ontmoetingen tussen professionals die bij je in dienst zijn en professionals die fulltime werkzaam zijn in de netwerkorganisatie.
  • Zorg bij start van het netwerk en de overgang van professionals naar het team in de netwerkorganisatie voor een heldere communicatiestrategie bij alle deelnemende organisaties.
  • Zorg voor ontmoetingen tussen teamleiders van de initiatiefnemende organisaties en de multidisciplinaire teams in het netwerk. Een goede gezamenlijke afstemming vanaf de start over onderlinge taak- en rolverdeling zorgt voor betere samenwerking en duidelijkheid.

Aandacht voor preventie

De opdracht die de gemeente Utrecht aan KOOS Utrecht verleende, heeft een looptijd van 9 jaar, waarvan de eerste 3 zijn verstreken. De resultaten stemmen tevreden, vindt Lotte Westra, al zijn er nog genoeg aandachtspunten. “Jongeren en gezinnen ervaren dat we dichtbij zijn. De contacten met andere organisaties in de wijk zijn goed en we krijgen een steeds beter beeld van wat er in de wijken speelt. De komende jaren zullen we doorontwikkelen, met veel aandacht voor preventie. Het zou mooi zijn als we kunnen bereiken dat minder jongeren hoeven in te stromen in de jeugdhulp.”