Samenwerken in contractering: wat mag wel en niet?
In dit artikel vind je een overzicht van de belangrijkste regels en aandachtspunten voor kleine zorgaanbieders die samen willen optrekken om (nog) betere zorg na te streven. Hierbij wordt ook verwezen naar beschikbare informatie hierover.
De vraag blijft: wat mag wel en wat mag niet wanneer zorgaanbieders samen willen optrekken ten behoeve van de onderhandelingen in kader van de zorginkoop?
Wat mag wel en wat mag niet?
Goede en passende zorg vraagt om overleg tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Als er in een regio veel kleine zorgaanbieders zijn, kan een zorgverzekeraar niet met iedere kleine aanbieder apart in gesprek. Om bij te dragen aan de beweging naar passende zorg kunnen kleine zorgaanbieders, indien nodig, gezamenlijk overleggen en onderhandelen om afspraken te maken met een zorgverzekeraar. Grote zorgaanbieders mogen dit in principe niet tenzij dit in het voordeel van patiënten is.
Samenwerken in klein verband kan sowieso binnen de mededingingsregels, wanneer het effect beperkt is; het gaat om niet meer dan 8 bedrijven; en de gezamenlijke omzet niet hoger is dan 1,1 miljoen euro bij geleverde diensten of 5,5 miljoen euro bij geleverde goederen. Als je als kleine zorgaanbieder samen met andere kleine zorgaanbieders wil onderhandelen met de zorgverzekeraar, is hier ruimte voor.
Wil je samen met andere kleine zorgaanbieders onderhandelen met een zorgverzekeraar? Dan doet de ACM uit eigen beweging geen onderzoek als je voldoet aan deze voorwaarden. De ACM benadrukt hierbij het belang van de zorgdriehoek (zorgaanbieder-verzekeraar-patiënt) in de besluitvorming. "Als je alle belanghebbenden aan tafel hebt en zij hebben geen bezwaar, komt de ACM niet in beeld."
Bekijk de pagina 'Zorgcontractering binnen de concurrentieregels' op de website van de ACM voor meer informatie.
Wanneer komt ACM wel in actie?
Zorgaanbieders, zorgverzekeraars, patiënten en verzekerden kunnen bij de ACM een klacht indienen over het samen onderhandelen als zij vinden dat deze afspraken niet ten goede komen aan de betaalbaarheid, kwaliteit of toegankelijkheid. In dat geval was er dus geen draagvlak tussen de betrokken partijen over de samenwerkingsafspraken. De ACM kan de klacht onderzoeken en de betrokken partijen vragen om maatregelen te nemen. De ACM legt geen boete op als maatregelen snel worden opgevolgd, en de onderhandelingen of afspraken zijn gemaakt volgens de drie voorwaarden.
Rol van de brancheorganisatie
Brancheorganisaties in de zorgsector hebben ruimte om hun leden (zorgaanbieders of zorgverzekeraars) te ondersteunen bij de zorgcontractering. Dit wordt beschreven in de leidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vertegenwoordigers van kleine zorgaanbieders versus grote zorgaanbieders. Voor brancheorganisaties van kleine zorgaanbieders bestaat er meer ruimte om als vraagbaak en expertisecentrum richting hun leden te fungeren. Ook hebben brancheorganisaties van kleine zorgaanbieders meer ruimte om zich in te zetten bij escalaties en om knelpunten in kaart te brengen en/of onder de aandacht te brengen van de zorgverzekeraar, zorgaanbieder, een andere brancheorganisatie, dan wel VWS of NZa.
Maar brancheorganisaties mogen hun leden niet helpen of sturende adviezen geven om bijvoorbeeld gezamenlijk de prijzen te verhogen. Dit is namelijk niet in het belang van de verzekerde. Bij te hoge prijzen heeft dit effect op de premie en zullen verzekerden een hogere premie moeten betalen. Deze regels gelden uiteraard ook voor de brancheorganisatie van zorgverzekeraars. Ook zij mogen hun leden niet ondersteunen of adviseren bij het maken van prijsafspraken.
Onderlinge samenwerkingsafspraken
Naast het samenwerken van zorgaanbieders bij het maken van afspraken met zorgverzekeraars, kunnen zorgaanbieders ook onderling samenwerkingsafspraken maken. De ACM biedt veel ruimte voor samenwerking als het maar in het belang van de patiënt is. Zij doen geen onderzoek uit eigen beweging wanneer er volwaardige betrokkenheid van de zorgdriehoek is bij de afspraken, op basis van concrete doelen: meetbaar, kenbaar, en toetsbaar. In de Beleidsregel Juiste Zorg op de Juiste Plek van de ACM staan de voorwaarden voor zulke samenwerkingsafspraken toegelicht.
Partijen beoordelen zelf of hun afspraken de concurrentie zullen beperken en in welke mate, een zogenaamd self-assessment. Als partijen het idee hebben dat hun afspraken de concurrentie zullen beperken én ze geen boete van de ACM willen riskeren, kunnen ze in de Beleidsregel kijken hoe zij hun afspraken het beste kunnen inrichten. “De mededingingsregels staan de beweging naar meer samenwerking zoals ingezet in het IZA niet in de weg, zolang de voordelen van de samenwerking voor patiënten en verzekerden opwegen tegen de nadelen van beperking van keuzemogelijkheden en mededinging voor die patiënten en verzekerden.”
Als partijen met het patiëntbelang voor ogen met elkaar willen samenwerken en daarbij rekening houden met de voorwaarden, dan hoeven zij zich geen zorgen te maken dat de ACM ooit langs zou komen met bestraffende maatregelen. Dit geeft organisaties de ruimte om noodzakelijke samenwerkingen aan te gaan zonder angst voor juridische consequenties. Wanneer partijen twijfels hebben, kunnen zij altijd contact opnemen met de ACM via vragen.zorg@acm.nl.
Deel jouw verhaal
Dit artikel is een samenvatting van de beschikbare informatie over samenwerken en samenwerkingsafspraken in de contractering. Hiervoor zijn onderstaande artikelen gebruikt. We delen graag verhalen over hoe kan worden samengewerkt bij de onderhandelingen. Mocht je zulke verhalen kunnen en willen delen, neem dan contact op met info@dejuistezorgopdejuisteplek.nl.