9 juli 2020

Corona biedt volop kansen voor de zorg

Eerste webinar Juiste Zorg op de Juiste Plek een feit

Welke lessen kan de zorg trekken uit de coronacrisis? Hoe gaan we de snelle veranderingen die zijn ingezet vasthouden? Op 7 juli vond de webinar ‘Kansen voor de zorg in coronatijd’ plaats. In deze goed bekeken eerste editie gingen opiniemakers Sophie Bijloos en Danka Stuijver in gesprek met uitgever Simon Broersma.

Download deze video
Uitgeschreven tekst


Begintitel:
Logo De Juiste Zorg op de Juiste Plek
Webinar JZOJP: "Kansen voor de zorg in coronatijd"


Simon Broersma:
Goedemiddag, mijn naam is Simon Broersma.
Ik ben hoofdredacteur van Skipr.
Hartelijk welkom bij dit live webinar
over kansen voor de zorg in coronatijd.
Dit webinar is een initiatief van De Juiste Zorg op de Juiste Plekin samenwerking met Skipr.
De Juiste Zorg op de Juiste Plek,een door het zorgveld gedragen programma om zorg te voorkomen, te verplaatsen en te vervangen en zo onze zorg klaar te maken voor de toekomst.
Op 26 juni is een voortgangsrapportage naar de Kamer gestuurd over het programma De Juiste Zorg op de Juiste Plek.
Daarin stelt scheidend minister Martin van Rijn dat het programma in een nieuw stadium komt.
Enthousiasmeren en pionieren maken plaats voor transformatie in de praktijk implementatie en organiseerbaarheid.
En, schrijft hij: Ik verwacht van alle partijen dat domeinoverstijgende samenwerking het uitgangspunt wordt.
Dat zij preventie een belangrijker plek geven in het denken en doen en dat er volop wordt doorgepakt met innovatie en e-health.
Samenwerking, e-health en preventie.
Toevallig ook de drie pijlers van De Juiste Zorg op de Juiste Plek die de afgelopen tijd in de coronacrisis een enorme boost hebben gekregen.
Wat kunnen we leren van deze gezondheidscrisis?
Hoe behouden we de positieve veranderingen die deze crisis gelukkig ook in gang heeft gezet?
Bij mij in de studio zijn twee mensen die zich actief in dat debat hebben geroerd: Sophie Bijloos en Danka Stuijver. Welkom.

Sophie Bijloos
Dank je wel.

Simon Broersma:
Sophie, jij bent bestuursadviseur, interim-bestuurssecretaris projectleider en onderzoeker in de zorg, en ook opiniemaker.
Hoe voelt dat?

Sophie Bijloos
Ja, mooie titel, dank je wel.

Simon Broersma:
Danka, jij bent huisarts en columnist bij de Volkskrant, en dus ook opiniemaker.

Danka Stuijver:
Ja, anders stond ik hier niet, denk ik.

Simon Broersma:
Wij gaan zo meteen met jullie in gesprek.
Eerst een paar praktische punten van aandacht.
Rechts in beeld, voor mij links, maar voor u rechts ziet u een plek waar u vragen kunt stellen.
Een aantal van deze vragen over de thema's die we vandaag behandelen zullen we live in de uitzending beantwoorden.
Andere vragen, want we kunnen ze niet allemaal beantwoorden zullen na afloop door het loket Zorg voor innoveren worden beantwoord.
Die komen ook uiteindelijk bij u terecht.
U krijgt nog een mail daarover.
En er komt een pagina waar alle vragen beantwoord zullen worden.
Mocht u technische problemen hebben waardoor u deze uitzending niet kunt zien dan kunt u rechtsboven op het tabblad 'help' drukken.
Dan ziet u daar de frequently asked questions over problemen met het afspelen, met geluid of beeld.
Hopelijk ziet u dan vervolgens wel deze uitzending.
Kunt u het niet live zien, of niet op de goede manier dan kunt u het altijd na afloop nog terugkijken.
Deze uitzending, dit webinar, is in drie delen opgeknipt.
Ten eerste behandelen we het onderdeel e-health, ten tweede het onderdeel preventie en als laatste samenwerking.
Om elk van deze onderdelen te beginnen stel ik u een vraag.
Die kunt u live beantwoorden.
We hebben een poll.
Die kunt u met ja of nee beantwoorden.
Die komt vol in uw beeld te staan.
Zodra u heeft geantwoord, is hij weer weg.
Het is in uw eigen belang om te antwoorden.
Dan kunt u genieten van de rest van het webinar.
Om maar meteen te beginnen met het eerste onderwerp, e-health: Digitale zorg heeft tijdens de coronaperiode een enorme vlucht genomen.
We gingen massaal van face-to-face zorg naar zorg op afstand.
Ik ben benieuwd hoe u als kijker die digitale zorg ervaart.
Ik heb daarom ook een poll voor u, en die heet: Zijn slimme zorg en e-health de nieuwe norm?
U kunt deze poll beantwoorden.
Hij staat nu in uw player.
Ik ben benieuwd wat u daarvan vindt.
Ondertussen gaan wij alvast beginnen met onze gasten van vandaag.
Ten eerste Danka. Welkom. Leuk dat je hier bent.
Hoe heb jij als huisarts de digitale zorg ingezet in de coronatijd?

Danka Stuijver:
Ik denk allereerst dat corona een katalysator is geweest voor de digitalisering.
Dat is al heel mooi. Veel projecten kwamen eerder moeilijk van de grond.
Onder het mom van patiëntveiligheid en zorgvuldigheid strandden veel projecten of werden ze op de lange baan geschoven.
Voor zorgverleners en iedereen in de zorg moet het zelfvertrouwen geven dat het nu gelukt is in korte tijd om creatief
en innovatief te zijn en dingen op poten te zetten.
Een voorbeeld van een heel succesvol project is spreekuur.nl.
Ik werk vaak op de huisartsenpost in Amersfoort.
Vanaf het begin hebben wij daar spreekuur.nl ingezet.
Dat is een manier voor mensen om zorg te krijgen via een chat of beeldbellen.
Soms is er alleen maar een foto en kun je op afstand gauw hulp krijgen.
Zeker voor die regio geldt dat mensen vaak ver moeten rijden naar de huisartsenpost en soms twee uur in de wachtkamer moesten zitten.
Voor patiënten was het duidelijk een heel groot voordeel.
We hebben gezegd dat we in ieder geval tot het eind van het jaar met spreekuur.nl blijven doorgaan omdat het echt een succes is.
Dat is een voorbeeldwaarin het heel goed gelukt is.
In de dagpraktijken zag je ook... Ik werk zelf als waarnemer op verschillende plekken.
Het was heel verschillend. De ene praktijk was vooruitstrevend en de andere deed behalve telefonische afspraken weinig extra's.
Je merkt nu de crisis weer wegebt dat de reflex om alles weer fysiek in te plannen wel bestaat.

Simon Broersma:
Bij wie is die reflex eigenlijk?

Danka Stuijver:
Onder anderen bij doktersassistentes.
Die denken: Het kan weer, dus waarom zouden we digitale zorg leveren?
En het triagesysteem dat we nu hebben is niet gemaakt voor het onderscheid wel of geen...
We zeggen vaak: Moet iemand nu gezien worden of kan het binnen drie dagen?
Moet het binnen een uur of binnen drie uur?
Maar we hebben niet duidelijk de afspraak over wanneer het digitaal kan of fysiek moet.
Het is heel belangrijk dat we daarnaar gaan kijken.

Simon Broersma:
Maar heb je de afgelopen maanden niet ervaren wanneer het fysiek moet of digitaal kan?

Danka Stuijver:
Ja, in het begin moest het allemaal op afstand.
We hadden niet veel keus.
Alleen als het echt spoed was, zagen we iemand fysiek.
Dat is niet altijd goed geweest.
Veel mensen hebben er kritiek op geleverd.
Alleen, nu heb je de kans om te kiezen.
Dan moet je wel weten wanneer je waarvoor kunt kiezen.
Het moet ook een duidelijke plek in de agenda hebben voor een huisarts of specialist.
Het moet geen ondergeschoven kindje zijn.
Er moet gewoon tien minuten voor staan.
Mensen moeten weten: Op dat moment heb ik een belafspraak met mijn huisarts.
En niet ergens tussen één en vijf, want dan zal het nooit serieus van de grond komen.

Simon Broersma:
Dus er moet een duidelijk moment zijn waarop er gebeld wordt.
De afspraak waarop je normaal in de wachtkamer wacht die tijdspanne heb je ook nodig om gebeld te worden.
Als dat dat erg losgelaten wordt, wordt het geen succes.

Danka Stuijver:
Nee, dan kiezen mensen daar niet voor.
Ze willen precies weten wanneer de afspraak is en dan op die manier geholpen worden.

Simon Broersma:
Ja. dank je wel.
Sophie, welke successen heb jij gezien?
Jij kijkt er natuurlijk heel anders naar als bestuurdersadviseur en interim-kracht.

Sophie Bijloos:
Ja. Ik vind het wel gek dat we überhaupt nog van e-health spreken.
Ik geef ook geen e-advies, en toch heb ik heel veel online gedaan de laatste tijd.
Ik maak daar ook geen onderscheid in.
Ik vind dat e-health een onderdeel kan zijn van onze normale dienstverlening in de zorg.
Dat hebben we de afgelopen maanden ook bewezen.
Waarom gaan we daar niet mee door?
Dat betekent ook dat ik eigenlijk denk dat elke zorginstelling de randvoorwaarden zou moeten kunnen creëren zodat professionals de keuze kunnen maken wat de beste zorg is om te verlenen net als bij alle andere vormen van zorg.
Daar hoort e-health ook bij als optie.
Je moet zorgen dat die optie mogelijk is, dat daar kansen voor zijn.
Ik heb als interim-directiesecretaris bij digitaal ziekenhuis Ksyos gewerkt.
Dat is een iets andere vorm van e-health dan wat jij omschrijft, Danka.
Wat je daar ziet, is dat de huisarts makkelijkin contact kan komen met de dermatoloog op het moment dat iemand komt met een verdacht plekje op de huid.
Door dat overleg tussen de huisarts en de dermatoloog hoeven veel minder doorverwijzingen te worden gedaan naar het ziekenhuis omdat de dermatoloog kan zeggen: In dit geval is er niets aan de hand.
Of de huisarts kan zeggen: Kijk daar eens naar.
En het voordeel is dat de huisarts dat ook meeneemt en het de volgende keer zelf kan doen,dus je leert er ook nog van.

Simon Broersma:
Dat is wel mooi, want dan heb je zelfs twee pijlers van De Juiste Zorg op de Juiste Plek ineen.
En digitalisering, én samenwerking, misschien niet domeinoverstijgend, maar wel in de keten.

Sophie Bijloos:
Ja, en ik denk dat er ook vormen van zorg zijn waarbij fysiek contact wel nodig is.
Dat het onderscheid gemaakt kan worden en professionals die ruimte hebben is volgens mij heel belangrijk.
Een tweede toepassing die ik wel mooi vind:
Ik werk als jurist bij Therapieland als een van mijn projecten.
Die doen ook veel aan preventie met e-health.
Bijvoorbeeld dat je in een organisatie een module hebt waardoor medewerkers anoniem een stresstest kunnen doen of kunnen kijken hoe het met hun gezondheid is.
Dat is natuurlijk waar e-health zich goed voor leent ten opzichte van normale zorg.
Je hoeft niet aan de bel te trekken of een afspraak te maken met een arts.
Je kunt gewoon online anoniem zoiets doen.

Simon Broersma:
Is dat in de afgelopen maanden vaker gebruikt?

Sophie Bijloos:
Ja.

Simon Broersma:
Is er een enorme piek geweest...

Sophie Bijloos:
Ik denk dat er al één stap is gezet doordat je niet het eerste consult fysiek moet hebben.
Dat was voor corona zo.
Tweede stap is dat misschien niet altijd een arts nodig hebt en ook preventief al met e-health kunt werken.
Dat is in ontwikkeling, maar daar zijn nog grote stappen in te zetten.

Simon Broersma:
Ondertussen hebben al een heleboel mensen gereageerd op de poll.
De poll: Zijn slimme zorg en e-health de nieuwe norm?
Je ziet dat 76 procent van de mensen dit beaamt en 24 procent niet.
Zeg maar drie kwart tegen een kwart.
Hoe staan jullie daar tegenover?
Ja, Sophie?

Sophie Bijloos:
Niet voor complexe zorg waarbij je iemand echt moet zien om te beoordelen wat de beste zorg is.
Maar ik denk dat het complementair aan elkaar kan zijn.
Dus e-health zeker nieuwe norm, als een van de opties om goede zorg te leveren.
Ik denk vooral de laag-complexe vragen,
die makkelijk online kunnen worden afgehandeld of in het geval het lastig is voor mensen om ergens te komen dat je dit alternatief kunt bieden.

Simon Broersma:
En Danka?

Danka Stuijver:
Ik denk dat het juist voor mensen met een chronische aandoening goed kan zijn.
Je kunt een app hebben waarbij mensen zelf hun suikers kunnen bijhouden.
Vroeger had je die boekjes waarin je op bepaalde tijdstippen suikers moest noteren.
Maar de jongere generatie zegt: Ik scan dat met m'n telefoon.
Daar heb ik dat lijstje in. Dat wil ik in een app zetten.
Dan wil ik toegang geven aan een huisarts, diëtist of specialist om die gegevens te zien.
Idealiter zou het zo zijn dat die ook met elkaar kunnen communiceren met de patiënt in plaats van over de patiënt.
Nu hebben we overleg over iemand en koppel ik dat terug.
Maar dan kan een patiënt veel meer de regie houden en kan de arts een coach zijn.
Dat zou de ideale wereld zijn.
Dat is voor veel artsen prettig, maar heeft ook voor veel patiënten de toekomst.

Simon Broersma:
Leuk om daar even over verder te gaan. Er is een vraag binnengekomen van Quinta Ansem.
Die reageert op jou, Sophie. Ze zegt: Hoezo de professional de keus geven wat goede zorg zou zijn? Waar is de wens van de klant?

Sophie Bijloos:
Ja, ik zou ook zeker zeggen: in samenspraak met de klant.
Soms is er niet eens een arts, wat ik net zei.
Je kunt ook een klant direct toegang geven tot bepaalde modules van zorg.
Maar ik denk wel dat het voor patiënten, voor klanten, voor cliënten, bewoners ook prettig is om de mening van de arts te hebben.
Soms is die interactie wel belangrijk.

Simon Broersma:
Jazeker.
Wat je toch heel vaak merkt zowel bij de huisarts als bij zorgorganisaties in de tweede lijn of in de ouderenzorg is dat de patiënt heel graag aan de slag wil met digitalisering.
Maar uiteindelijk lukt het toch niet omdat de medewerkers er nog niet goed in geschoold zijn of het niet willen.
Misschien willen ze wel, maar zijn er geenmogelijkheden. Ze zien veel beren op de weg.
Wat zouden we aan die cultuurverandering moeten doen om dit nu blijvend te laten vliegen?
Misschien eerst Danka.

Danka Stuijver:
Dat is wel iets wat ik herken.
Heel veel artsen, maar ook andere professionals in de zorg zetten de hakken in het zand voor het onbekende.
Wat de boer niet kent, dat eet hij niet.
Ze denken: Het gaat goed zo en we kunnen zo verdergaan.
Maar als je vanuit het grotere plaatje kijkt, gaat het niet goed.
We hebben een te hoge druk op de zorg en hebben manieren nodig om die te verlichten.
Ik denk dat mensen vooral niet goed weten hoe dat dan moet.
Daarnaast speelt geld een rol, zoals bij alles in de zorg.
Er was nooit duidelijkheid over de financiering van die consulten of zorg op afstand.
Wie gaat dat betalen? Krijg ik dan nog wel hetzelfde als wanneer iemand voor mij zit?
Het is belangrijk dat daar duidelijke afspraken over komen met de zorgverzekeraars.
Die afspraken zijn er voor een groot deel in korte tijd gekomen.

Simon Broersma:
Dat zijn echt dingen die we willen behoudenuit het afgelopen trimester of half jaar.

Danka Stuijver:
Maar je moet het toch nog breder maken.
Wat nou als je iemand begeleidt in een app, wat ik net zei en je spendeert daar een kwartier aan, hoe ga je dat dan bekostigen?
Ga je dan doorgeven dat je die tijd hebt besteed?
Hoe moet je daar vorm aan geven?
Dat is heel belangrijk.
Voor veel mensen is dat een reden om te zeggen: Ik doe het fysiek, want dan weet ik precies wat ik verdien.

Simon Broersma:
Nu hebben we het over de artsen en de mensen op de werkvloer.
Hoe kun je daar bestuurlijk wat mee doen? Kun jij daar meer over vertellen, Sophie?

Sophie Bijloos:
Ja, ik denk dat het een bestuurlijke keuze is om het mogelijk te maken in je organisatie.
Het is belangrijk dat je als bestuurder en als manager die ruimte biedt aan professionals om die keuze te maken.
Dat kan door te kijken wat er allemaal op de markt is en daar keuzes in te maken in samenspraak met je professionals.
Ik denk dat zorggebruikers hier ook een belangrijke rol in hebben.
Die kunnen ook gewoon afdwingen dat ze de mogelijkheid hebben voor digitale zorg.
Ik zou hen ook willen aanmoedigen om dat te doen.

Simon Broersma:
Ja, dat is meteen een heel mooi bruggetje naar de volgende.
Dit is meneer of mevrouw van Delden.
Die vraagt: Voor kwetsbare oudere patiënten is e-health wel een grote stap.
Hoe komen we ze tegemoet?
Is een van jullie daar... Sophie, zou je daar iets over kunnen zeggen?

Sophie Bijloos:
Ik ben momenteelbij twee ouderenzorginstellingen werkzaam.
Ik heb ook heel weinig toepassingen van digitale zorg gezien.
Misschien is het ook een grote stap.
Aan de andere kant zie je ook dat in coronatijd aandacht werd besteed aan mensen het leren en dat het dan best te doen is.
Het is natuurlijk ook zo dat er steeds meer generaties wel mee zijn opgegroeid of in ieder geval contact hebben met hun kleinkinderen via digitale wegen.
Dus ik vind dat niet een valide excuus.
Misschien geldt dat voor een deel, maar het geldt ook voor een heel groot gedeelte niet.
Laten we hen verder helpen en de mensen die face-to-face contact willen dat ook bieden.

Simon Broersma:
En er zijn ook nog goede technische oplossingen mogelijk al is het maar een telefoon met grotere knoppen of een groter beeldscherm waardoor het makkelijker is
om het wel te gebruiken.

Sophie Bijloos:
Ja, een voorbeeld: Mijn vader is zwaar dement.
Toen ik als enige bezoeker weer bij hem mocht komen heb ik samen met hem gebeeldbeld.
Hij kan dat niet meer, maar dan kun je daarmee toch op afstand meer mensen toelaten tot hem.
Je kunt daar ook als mantelzorger of familie natuurlijk een rol in spelen.

Simon Broersma:
Even als afsluitende vraag van het eerste onderdeel: Hoe zien jullie die digitalisering verdergaan?
Is het echt iets waar we nog heel hard aan moeten trekken de komende periode of denk je: Het kantelpunt is nu wel bereikt?
Danka.

Danka Stuijver:
Ik denk dat de bewustwording er is.
We zien dat het de toekomst heeft.
Ik denk dat dat heel belangrijk is.
De wil is er ook.
Veel technische bedrijven willen graag daarin springen en dingen ontwikkelen.
Maar de patiëntveiligheid en de zorgvuldigheid ie belangrijk zijn voor deze apps en de databeveiliging maken dat het wat langer duurt dan je misschien zelf zou willen.
Maar ik denk dat bij een groep patiënten en bij behandelaars de wil er is.
Ik hoop ten eerste dat we gaan vasthouden wat we tijdens de crisis hebben opgezet.
En ten tweede dat we het langzaam blijven uitbreiden.

Simon Broersma:
Ja. En Sophie?

Sophie Bijloos:
Ik zou zeggen: Morgen of vandaag beginnenen doen wat je al kunt doen.
Misschien kun je nog niet alles digitaal, maar je kunt zeker iets.
Zo bouw je het op en bouw je het uit.
Dadelijk is er geen onderscheid meer tussen e-health en health.

Simon Broersma:
Dat zou mooi zijn.
Dat is in ieder geval het einde van het eerste onderdeel van dit webinar.
Ik blijf u graag oproepen om uw vragen in te sturen voor Danka en Sophie.
Maar ook als u vragen heeft over het programma kunt u die stellen.
Sommige vragen komen in de uitzending terecht, maar we proberen alle vragen te beantwoorden.
Dus als u met een vraag zit, dan horen wij het graag.
Dan gaan we verder met het tweede onderdeel.
Dat is het onderdeel preventie.
De zorg gaat niet alleen over beter maken, maar ook over het voorkomen van zorg.
Dat werd tijdens de coronacrisis flink uitvergroot want het bleek dat mensen die overgewicht hadden 80 procent meer kans hadden om op de IC terecht te komen.
Ik ben benieuwd hoe u denkt over preventie.
Het kan van alles zijn: Hoe moeten we het bekostigen? Hoe moeten we het onder de mensen krijgen? Wat is er mogelijk?
Maar één centrale vraag: Is dit het moment om preventie...
Er staat hier 'te voorkomen', maar zo bedoelen we dat niet.
Om de zorg te voorkomen, dus om van preventie een groter punt te maken?
Ik zet 'm weer in uw player, dan kunt u 'm beantwoorden.
Is dit het moment om preventie groot te maken en zorg te voorkomen?
Dus niet preventie te voorkomen, maar zorg te voorkomen.
We zien uw antwoorden graag tegemoet.
Dus is dit A: Ja, dit is het moment, we hebben het momentum te pakken of B: Nee, dit is niet het moment.
Terwijl de antwoorden binnenkomen, ga ik eventjes weer naar jullie.
Danka, zie je al goede voorbeelden van preventieprojecten of -interventies of van integratie van preventie en zorg?
Zie je die nu ook sterker naar boven komen of is dat heel anders in de praktijk?

Danka Stuijver:
Ik moet je corrigeren, want je zei iets over die 80 procent.
Eigenlijk heeft van de patiënten met corona op de IC 80 procent overgewicht.
Dat is wel een belangrijk onderscheid.
Op de camera's die met name op de ic's filmden, zag je vaak heel zwaarlijvige mensen.
Dat heeft wel een nationale wake-upcall veroorzaakt.
In de praktijk zag ik dat mensen gingen denken: Hoe kan ik gezonder leven?
Hoe kan ik hulp krijgen bij stoppen met roken?
Mensen stelden vragen over hun voeding: Is een croissantje eigenlijk wel gezond?
Nee, dat is niet zo gezond. Er zit veel suiker en vet in.
Dus op die manier was er bewustwording.
Om op jouw vraag terug te komen:
Projecten waren er ook al voor corona.
Eigenlijk best veel.
Een groot deel was ongefinancierd.
Het werd niet door de zorgverzekeraar betaald.
In Nijkerk, waar ik een tijd heb gewerkt, deden fysiotherapeuten wandelprojecten waarbij ze elke week een uur gingen wandelen met mensen.
Dat was vaak heel goed voor hun mentale en fysieke gezondheid.
Veel van die mensen hadden misschien ook wat minder sociale contacten.
Die mensen betaalden tweeënhalve euro per maand.
Die fysiotherapeuten deden het eigenlijk vanuit een gevoel van goed doen.
Terwijl, als je nagaat...

Simon Broersma:
Je kon er niks van kopen.

Danka Stuijver:
Terwijl we allemaal weten hoe goed dat eigenlijk voor die mensen is.
Als je kijkt naar de zorgkosten elk jaar gaat van de 80 miljard maar 2 miljard naar preventie.
Dan denk ik wel: Hoe kan dat nou? Waarom is dat zo lastig?
Ik denk dat er twee belangrijke zaken moeten worden getackeld voor de preventieve zorg wil je dat sterker op de kaart zetten.
Een daarvan is kennisoverdracht.
Als er in Duitsland een mooi onderzoek is naar een nieuw medicijn voor kanker komt het in een blad met een hoge impactfactor, zoals The Lancet of New England of JAMA.
Dan leest een oncoloog in Amerika dat en denkt: Dat is interessant voor mijn patiënten.
Dat is een internationale verdeling van kennis.
Dat is ook mooi.
Dat is de reden waarom we wetenschap doen en waarom we die bladen hebben.
Maar voor preventieve zorg... Er zijn ontzettend veel mooie projecten gedaan.
Maar we weten het niet zo goed van elkaar.
Internationaal al helemaal niet.

Simon Broersma:
Wordt er geen onderzoek naar gedaan of wordt er niet over gepubliceerd?

Danka Stuijver:
Er wordt niet over gepubliceerd.
Je kunt je afvragen waarom dat zo is.
Mensen kunnen een beetje negatief zeggen:Het is omdat de farmaceutische industrie er niets aan verdient en zij sponsoren die bladen.
Maar het heeft ook met onszelf te maken.
Als behandelaar geven we het geen prioriteit.
Daar moeten we heel goed naar kijken.
En het andere, om terug te komen op die bekostiging: Er is geen integrale manier van bekostiging van preventieve zorg.
Het is ook lastig omdat de kosten en baten niet bij dezelfde persoon liggen en over een heel lange tijd gaan.
Kijk naar de projecten van zorgverzekeraars, die er heus wel zijn over meer beweging voor kinderen of gezonde voeding voor ouderen.
Dat is voor een groep, niet allemaal hun klanten.
Dat maakt het ingewikkeld.
Ik denk dat als je kijkt naar een rol voor de overheid dat de overheid hier echt een rol in moet gaan spelen om die preventieve zorg meer op de kaart te zetten.

Simon Broersma:
Omdat het preconcurrentieel opgepakt moet worden en het niet in ons huidige stelsel past.

Danka Stuijver:
Mooi gezegd. Ja, dat denk ik.

Simon Broersma:
Oké.
Sophie, hoe kunnen bestuurders en zorgverleners een actieve bijdrage leven aan preventie?

Sophie Bijloos:
Dat woord kennisoverdracht triggert mij wel, en ik wil wel een bekentenis doen: Ik heb twee kleine kinderen.
Ik weet het niet, jij zal het misschien niet herkennen, of jij het herkent, Simon maar, jij hebt er drie dat ik in de vijf jaar dat ik die kinderen heb wel vijftien keer naar de huisarts ben geweest.
Tot ik onlangs een cursus kinder-EHBO heb gedaan en dacht: Oké, als ik had geweten hoe die vinger eruit hoort te zien en wat je kunt doen nadat ie tussen een deur komt of wat je kunt doen als je kind valt dan had mij dat dertien keer huisarts bespaard.
En dat terwijl ik ben opgegroeid in een huisartsenpraktijk, m'n vader was huisarts dus je zou zeggen: Misschien heb ik toch wat kennis meegekregen.
Maar eigenlijk vind ik het gek, als ik daarover nadenk dat wij zo weinig kennis hebben over het medische en dat dat niet normaal is.
Dus ik zou zeggen: Waarom ga je geen gezondheid op school geven als vak?
Het tweede is dat ik denk, omdat de zorg zo'n belangrijke sector is waarom doen we niet meer met maatschappelijke stages, dat mensen de zorg leren kennen.
Ik heb op m'n zestiende in de thuiszorg gewerkt en dat is een heel interessante ervaring om op te doen.
Het helpt bovendien met de eenzaamheid van ouderen, dat er mensen over de vloer komen.
Dan kun je zeggen: Dat moet de overheid doen maar ik denk dus dat je dat als zorginstelling morgen kun initiëren.
Ga eens kijken in je buurt, in je wijk, in je regio wat je kunt doen aan dit soort initiatieven wie je kunt voorlichten, zodat de kennis niet alleen bij de artsen en zorgverleners is maar ook gewoon bij leken zoals ik.

Simon Broersma:
Ja.
Ik kan je helemaal ondersteunen in jouw bekentenis.
Ik ben ook ettelijke keren bij de huisarts geweest waarvan je achteraf dacht: Was dat nou nodig?
Soms wel, maar vaak ook niet.
Dan is het voor een gevoel van zekerheid dat je er toch naartoe gaat terwijl het eigenlijk niet nodig is en dus geld kost.

Sophie Bijloos:
Ja, en daar kan, trouwens nog even aanvullend, de verzekeraar natuurlijk ook in ondersteunen door te zeggen: Op het moment dat je zwanger bent, krijg je een gratis kinder-EHBO-cursus.
Het levert niet direct wat op, maar het levert je in de komende jaren misschien een besparing van tien doktersbezoekjes op.

Simon Broersma:
Ja, dat is een goede.
Ondertussen hebben heel veel mensen op de poll laten weten wat zij ervan vinden.
Dit is het moment om preventie een kans te geven om te voorkomen dat mensen in de zorg terechtkomen.
85% zegt ja, en 15% zegt nee.
Heel goed dat u daar een duidelijke mening over hebt.
Ik ben heel benieuwd.
Vinden jullie dit ook? Is dit het momentum?

Danka Stuijver:
Dat was het al tien jaar geleden.

Simon Broersma:
Dat zeg je wel, dat het er al tien jaar geleden was, maar tot nu toe zijn er heel veel projecten niet van de grond gekomen, of in ieder geval niet opgeschaald.
Dus misschien moeten we hier het momentum van maken.

Sophie Bijloos:
Absoluut.

Simon Broersma:
Ja?
En jij bent het ermee eens?

Danka Stuijver:
Ja, zeker.

Simon Broersma:
Oké, ik heb een vraag van een kijker.
Freek van den Dungen zegt: Preventie is een heel breed begrip.
Welk deel moeten we in het zorgveld oppakken?
Je zei net ook al: Er moet ook heel veel bij de scholen terechtkomen.
Dus welk deel?
Is het voeding, sporten of ook andere zaken?
Heb jij daar een idee over, Sophie?

Sophie Bijloos:
Wat ik zeg: Je kunt als zorg ook breder kijkendan je eigen rol van puur bij de patiënt.
Dus ik denk dat daar ook een taak ligt voor het zorgveld.
Maar aan de andere kant is het ook zo dat heel veel naar het zorgdomein is verschoven.
Heel veel weg van bijvoorbeeld welzijnswerk en dat soort zaken.
Terwijl je kunt zeggen: Het is goed om veel breder bezig te zijn met gezondheid ook met geestelijke gezondheid, maar ook met beweging inderdaad.
Dat zit ook op scholen, dus onderwijs heeft daar ook een heel belangrijke rol in.

Simon Broersma:
Welk onderdeel dan echt in de zorg? Dat zijn zaken als eenzaamheid bij ouderen aanpakken.

Sophie Bijloos:
Ook in samenspraak. Ik vind dat die domeinen veel minder gescheiden horen te worden.
en dat je als zorg ook kunt kijken: Wat kan ik samen met anderen doen?
Waar kan ik anderen in enthousiasmerenom dit op te pakken?
En met welke initiatieven kan ik meehelpen of ondersteunen?
Dus die domeinen wat minder strikt scheiden.

Simon Broersma:
Ja.
Een andere vraag, van Hanneke Witgen.
Ik denk dat het 'n goede vraag is voor jou, Danka: Hoe kunnen we die bewustwording bij de patiënt vergroten zonder preventie te medicaliseren?

Danka Stuijver:
Dat is wel een heel mooie vraag.
Hoe ga je dat... Ik denk dat...
Als huisarts vind ik het vaak heel lastig, omdat als iemand komt voor een bepaalde klacht dan signaleer je soms ook al wel een ongezond leefpatroon. Dan bedoel ik: Als een kind komt met astmatische klachten en er zitten ouders bij waarvan de jas stinkt naar rook dan weet je: Dat kind zit eigenlijk de hele dag in een soort van rokershol, qua stoffen.
Of als een kind komt met een gekneusde vinger, maar je ziet ook meteen: Die heeft overgewicht.
Dan wil je dat eigenlijk bespreken.
Je wilt dat aankaarten.
Maar je wilt ook niemand voor het hoofd stoten.
Dat vind ik altijd heel lastig.
En het lastige is ook nog eens een keer dat je maar tien minuten hebt.
Dus ik denk dat als je wilt dat je in ieder geval meehelpt aan die bewustwording dan zal je in de eerste lijn meer tijd moeten krijgen voor preventieve zorg.
Dat hoeft dus niet per se te zijn van: U gaat nu in dit programma meedraaien.
Maar ook benoemen: Ik zie dat hij best wel zwaar is zijn er lastige punten met eten?
Zijn er redenen waarom het sporten niet lukt? Of hebben jullie een abonnement bij een sportschool?
Zit hij op voetbal? En dan blijkt soms dat het financieel heel lastig is.
Dan kun je mensen helpen via het buurtteam, via het gemeenteloket om financiële ondersteuning te krijgen voor een plek in een voetbalteam.
Ik noem maar even wat op.
Het zijn dingen waarbij je kunt helpen maar je moet er wel de tijd voor hebben, en dat maakt dat ik het lastig vind maar ik denk wel dat je juist vanuit de eerste lijn dus huisartsen, maar ook fysiotherapeuten en verloskundigen die moeten dingen signaleren en dan bespreken.
En het dan niet per se helemaal naar zich toe trekken, maar mensen bewustmaken: Ik zie dit. Hoe zit dat?
Dan kun je, zonder het meteen te medicaliseren, de patiënt aan het denken zetten.

Simon Broersma:
Wat jij zegt, is: De zorgverlener, de huisarts moet een observerende, coachende en ondersteunende rol hebben?

Danka Stuijver:
Dat allemaal tegelijk. Ja, ik denk wel dat dat de toekomst gaat zijn. Ja.

Simon Broersma:
Ik heb nog een laatste vraag over dit onderwerp voordat we naar het derde onderdeel toegaan.
Een vraag voor Sophie, die is gesteld door Elly Branderhorst.
Zij werkt als ergotherapeut in een verpleeghuis in Brabant. Zij stelt: In de afgelopen maanden zijn de wachtlijsten voor opname in verpleeghuizen erg afgenomen.
Dus mensen willen eigenlijk graag langer thuis wonen, dat zie je helemaal in een crisis en er zijn preventieprogramma's waardoor mensen langer thuis kunnen blijven wonen.
Toch zie je vrij weinig van deze projecten van de grond komen omdat er moeilijkheden zijn met de financiering, denkt zij.
Dus haar vraag is: Welke mogelijkheden zijn er voor de financiering van projecten gericht op preventie van verpleeghuisopname van ouderen?
En zijn er kansen dat dit verder ontwikkeld wordt?
Het is een hele mond vol, maar wat vind jij daarvan?

Sophie Bijloos:
Het is een goede vraag, maar ik vraag me wel af of je met financiering moet beginnen want ik denk dat je een heleboel kunt doen om mensen langer thuis te houden.
Dat is ook bewezen, dat gebeurt ook, zonder dat daarvoor geld nodig is.
En ik denk ook, als je goede ideeën hebt, dan volgt de financiering daarop.
Dus je mag soms ook best bewijzen dat het een goed idee is want inderdaad, langere zorg thuis is de toekomst.
Je ziet de verzwaring van de zorgpakketten in de ouderenzorginstellingen en je ziet ook dat mensen langer thuisblijven en dat dat wat vraagt.
En wat dat vraagt, is bijvoorbeeld dat we weer meer als gemeenschap gaan handelen.
Dat we meer omkijken naar onze buren. Wat tijdens corona ook is gebeurd.
In mijn wijk waren er beertjes voor de ramen gezet zodat kinderen een speurtocht konden doen.
Zo zijn er allemaal leuke ideeën, maar ook briefjes door de bus: Doe het briefje voor het raam als het goed gaat of als het niet goed gaat en als we iets voor je kunnen doen.
Ik denk dat het dus ook vraagt dat je voordat je naar financiering gaat kijken eerst kijkt naar: Wat kunnen wij zelf in onze buurt, in onze omgeving al regelen voor elkaar?
Hoe kunnen we meer voor elkaar zorgen?
Want we gaan meer ouderen thuis krijgen die kwetsbaar zijn en het niet alleen redden.
We hebben elkaar dus nodig.

Simon Broersma:
Zeker in de komende tijd waarin financiering toch een schaars begrip wordt is het goed om te kijken naar de kleine dingen die je kunt doen voor de preventie zodat je geen grote uitgaven hoeft te doen in de zorg.

Sophie Bijloos:
Ja, en uiteindelijk, als je daarmee zorgkosten bespaart, dan kun je nadenken over:Waar gaan we die kosten dan voor inzetten?
Dus ik denk dat je het zo kunt zien maar liever redeneren vanuit het idee dan vanuit de financiering, wat mij betreft.

Simon Broersma:
Oké, helder antwoord.
Dan zijn we bij het einde gekomen van het tweede onderdeel van dit webinar.
Blijf die vragen insturen, het zijn mooie vragen, ik kan ze helaas niet allemaal live beantwoorden of laten beantwoorden door de dames bij mij aan tafel.
Het laatste thema waar we het over gaan hebben: samenwerken.
Netwerkzorg heeft de toekomst. Er zijn veel goede initiatieven maar in de praktijk blijkt het complex om over de grenzen van instellingen heen samen te werken.
Juist in die tijden van crisis zijn er heel veel mooie samenwerkingen ontstaan.
Tegelijkertijd, nu die eerste golf van corona voorbij is, redelijk op z'n eind loopt zie je ook weer dat mensen terug in hun oude gewoonten schieten. Mensen en organisaties.
De poll die ik voor u heb, waar u ja of nee op kunt antwoorden, is: Is regionale samenwerking noodzakelijk om de zorg doelmatiger en dichter bij de burger te organiseren?
Ik laat 'm aan u zien en u kunt nu weer stemmen.
Antwoord A is ja en antwoord B is nee.
Dan gaan we eerst weer naar jullie.
Danka, samenwerken in de regio om de patiënt te helpen, hoe doe je dat?

Danka Stuijver:
In de crisis zag je dat het ineens een vlucht nam.
Een voorbeeld vanuit de huisartsenpraktijk is bijvoorbeeld het luchtwegspreekuur.
Op een gegeven moment wisten we: We kunnen niet mensen met hoestklachten en koorts, mogelijk corona, op de praktijk zien want daar zien we ook kwetsbare mensen.
Dus dat moeten we anders organiseren.
Toen gingen we met elkaar in gesprek, praktijken die eerder helemaal niet veel samenwerkten of die juist vrij ver van elkaar af stonden, misschien zelfs concurrenten van elkaar waren gingen samenwerken om op de luchtwegspreekuren patiënten te zien van elkaar.
Dus dat vond ik wel een heel mooi verschijnsel.
Veel waarnemers, zoals ik, werden gevraagd om dat dan te runnen.
Dus dat is, denk ik, een mooi voorbeeld, maar het is ook, wat jij zegt nu met het rustiger worden van de coronacrisis zie je dat wat kikkers uit de emmer springen
en zeggen: Ja, zoveel patiënten vanuit mijn praktijk komen hier niet.
Ik moet meer zien voor anderen, dat vind ik zonde, dan doe ik liever een visite.
En dat is jammer, want als er een tweede golf komt, dan staat het al.
Dan hebben we die luchtwegspreekuren al georganiseerd en hoeven we niet weer bij nul te beginnen.

Simon Broersma:
Is dat zo erg dan dat mensen zeggen:
We gaan nu weer terug naar die traditionele functie van de huisarts en dat is juist dat de huisarts eigenlijk overal wel wat van afweet en niet heel erg gespecialiseerd is in bijvoorbeeld luchtweginfecties?

Danka Stuijver:
Dat is ook niet het idee daarvan. Het is meer dat je ziet dat één huisarts van één praktijk bijvoorbeeld op maandagmiddag het luchtwegspreekuur draait en van een andere praktijk op dinsdagmiddag, en weer een ander op woensdagmiddag maar dan wel de patiënten van al die praktijken ziet op die locatie.
Dus je houdt dan feeling met corona en überhaupt luchtwegklachten maar je ziet ook de rest van je patiënten.
Maar het betekent wel, zeker als je kleinere praktijken hebt dat je 's middags je spreekuur moet dichtgooien.
Dat is natuurlijk de balans.
Als daar heel veel werkdruk ligt, en jij zit op je luchtwegspreekuur er komt niemand of: We hebben nu een of twee patiënten.
Dan is dat een beetje zonde.
Dus dat is waar de schoen nu wringt.
Een ander voorbeeld is in de ziekenhuizen dat je zag dat het samenwerken echt boven marktwerking ging.
Dus dat we in een keer zagen dat de patiënten werden verdeeld over de ziekenhuizen maar zelfs het personeel werd verdeeld over de ziekenhuizen.
Terwijl de marktwerking eigenlijk geen rol speelde, dus de concurrentie was even niet belangrijk blijkt dat we juist efficiënter gingen werken en doelmatiger en al die mooie termen.
Dus dat is ook heel mooi om te zien dat er zeker ook nog een orgaan is van bovenaf dat het coördineert.
Dat is een heel mooi leermoment geweest voor ons om te zeggen: Misschien moeten we dat ook op andere manieren in de zorg implementeren want dat werkte dus kennelijk goed.

Simon Broersma:
Ja, en er wordt nu ook naar gekeken om meer in de samenwerking te zitten in plaats van marktwerking.
Sophie, jij hebt de afgelopen tijd heel mooie voorbeelden gezien van samenwerking.
Je hebt er al een paar genoemd op het gebied van digitale zorg waarbij die samenwerking in de keten plaatsvond.
Heb je nog zo'n mooi voorbeeld en wat is er van belang om die lijn door te trekken na de crisis?

Sophie Bijloos:
Ook voor de coronacrisis werd mij weleens gevraagd: Hoe organiseer ik samenwerking?
Als vraag, als adviesvraag. Dan denk ik: Waar gaat het je nou om?
Gaat het om samenwerken of gaat het om waarde toevoegen voor de zorggebruiker?
In de corona zag je: Samenwerken was helemaal geen doel. Het doel was om corona te bestrijden.
Ik denk als we dat soort doelen vasthouden en niet kijken naar: Hoe moeten we samenwerken?
Hoe organiseren we het juridisch?
Dan komen we veel verder.
Wat ik zie... Ik kom natuurlijk op een heleboel plekken in de zorg en dat is hartstikke mooi en inspirerend want je hebt vaak heel goede voorbeelden, en
mensen hebben niet door dat het inspirerend is omdat zij het zien als normaal, dat is hun werk.
Een heel klein voorbeeld: In de ouderenzorginstelling waar ze een collage maken met het levensverhaal van een cliënt die dement is zodat iedereen die binnenkomt, ook als het een stagiaire of invalkracht is, gewoon ziet: Ik kan iets vragen over het hondje van meneer of mevrouw.
Dat je meteen die band hebt.
Een ander voorbeeld is organisatie Part-up die niet in functies denkt maar in rollen,en bijvoorbeeld kijkt: Als je op de IC werkt, dan heb je ook te maken met de mobiliteit van patiënten en hoe regel je daar dingen voor?
Is dat de taak van de IC-arts, of is dat een taak die je ook ergens anders kan leggen?
En als je veel meer die rollen ontleedt, en kijkt: Wie vindt het leuk om zo'n rol te nemen?
Dan kun je heel veel meer gebruik maken van de kracht van mensen en het werk ook leuker maken.
En ik denk dat je dan ook veel meer organisatieoverstijgend gaat denken want als we kijken naar wat in corona nog onvoldoende is benut en waar we van kunnen leren is dat er enorm veel mensen thuiszaten in een niet cruciaal beroep die zeiden: Ik wil m'n steentje bijdragen. En daar hebben we nauwelijks gebruik van kunnen maken.
We hebben natuurlijk wel extra handen voor de zorg gehad.
Een paar, maar niet het potentieel wat er lag.
Dus als we meer kijken naar wat we nodig hebben en niet alleen naar welke functies we hebben en hoe we de zorg in de instelling organiseren dan hobbelt die samenwerking er vanzelf achteraan.
Maar dan is het niet het doel, maar het middel om de zorg goed te organiseren.

Simon Broersma:
En die samenwerking in de regio, dat is een vraag van Jan van den Beek: Samenwerken in de regio betekent dat sommige partijen meer gaan doen en andere minder.
Hoe zou je die partijen kunnen faciliteren om toch het regiobelang boven het eigen organisatiebelang te stellen?
Dat is een goede vraag voor jou, Sophie.

Sophie Bijloos:
Dat moeten ze eigenlijk, want ze houden zich aan de Governancecode Zorg.
En uiteindelijk gaat het om maatschappelijk belang dat je levert, daarom ben je een zorginstelling.
Dus het gaat niet eens om belangen in de regio, het gaat om het belang voor de zorggebruiker wat ook regio-overstijgend kan zijn, dus ik denk dat je niet anders kunt als zorginstelling.

Simon Broersma:
Toch ook in de poll, waar u trouwens met 93% overweldigend 'ja' hebt geantwoord op de vraag: Is regionale samenwerking noodzakelijk om de zorg doelmatiger en dichter bij de burger te organiseren?
Daarin komt dat regiobelang toch wel heel erg naar voren.
Dus niet eens alleen het belang voor de patiënt, maar ook om het in de regio te organiseren.
Daar zou je toch als verschillende organisaties een verschillende rol in blijven pakken die niet altijd goed is voor je eigen organisatie, toch?

Sophie Bijloos:
Ja, en dat gebeurt ook.
Dat zie je ook op een heleboel plekken.
Vaak zijn ziekenhuizen daarin wel aanjager,maar je ziet dat dat veel gebeurt.
Het enige waar ik wel toe wil oproepen is: Verzand dan niet in alle soorten organisatievormen die je daarmee moet creëren en dat je daar heel veel tijd aan kwijt bent.
Kijk hoe je waarde kunt toevoegen in die regio en ga vanuit daar denken.

Simon Broersma:
Oké. Danka, samenwerking in de regio, dat betekent dus niet alleen tussen huisartsen maar ook met ziekenhuizen, met ouderenzorginstellingen, met revalidatiecentra.
Heb jij dat in de afgelopen tijd echt een enorme spectaculaire vlucht zien nemen of is dat eigenlijk een beetje gebleven zoals het altijd was?
Jij zat in een regio waar het niet volop crisis was, het was iets rustiger, denk ik?

Danka Stuijver:
We kregen ook behoorlijk wat patiënten vanuit Noord-Brabant naar Utrecht toe.
Ook voor corona waren er best wel veel initiatieven waarbij huisartsen bij een MDO bij een multidisciplinair overleg zit met allerlei mensen bijvoorbeeld de mantelzorger van een patiënt met dementie of met parkinson...
Ik noem maar even wat aandoeningen die vaak meer zorg nodig hebben en waarbij je wel met z'n allen probeert te kijken: Hoe kunnen we allemaal op dezelfde pagina
komen om het te organiseren?
Dus dat bestond eigenlijk wel. Ik had juist het idee dat we door corona minder konden afspreken.
Dus dat het allemaal toch een beetje verwaterde.
Dus dat is dus ook een van de kritiekpunten voor een eventuele tweede golf dat we die patiënten wel in het vizier houden, dus dat we niet alleen denken aan:
Dat is een kwetsbare patiënt, die moet geen corona krijgen maar dat we ons herinneren: We waren met heel veel andere dingen bezig voor deze patiënt die ook belangrijk zijn. Dus dat we juist met elkaar in gesprek blijven.
En dat hoeft niet elke keer zo'n MDO te zijn waarbij je met elkaar aan tafel zit maar dat kan dus ook op een digitale manier, via Zoom.
Dus ik hoop dat we dat gewoon steeds meer blijven doen.
Je zag het nu al in de eerste lijn met name.
Dus bijvoorbeeld de diëtisten, met de fysiotherapeut, de huisartsen, de mantelzorger soms met de thuiszorg erbij of nog met een buurtteam.
Maar de specialisten, die ook vaak een heel belangrijke rol spelen in 'n bepaalde behandeling zaten er minder snel bij.
Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat zij in hun ziekenhuis werken.
Dat het voor hen lastiger is om uit hun hok te komen.
Maar als je dat digitaliseert en je zit op Zoom, dan moet dat ook gewoon kunnen.
Dan kunnen we dus die schotten tussen de eerste en tweede lijn verwijderen.
Ik denk dat dat de toekomst is.
Dat we zo moeten blijven communiceren.

Simon Broersma:
We komen bijna aan het einde van dit webinar.
Als ik jullie allebei nog de vraag stel: Wat is nou dé les uit de afgelopen maanden op het gebied van samenwerking of preventie of e-health, je mag zelf kiezen.
Wat is de les die je meeneemt naar de toekomst?
Sophie?

Sophie Bijloos:
Dat je eigenlijk vandaag kunt beginnen met dingen zo te doen zoals je denkt dat het het beste is voor goede zorg en dat je niet hoeft te wachten tot regels anders zijn, systemen anders zijn of je organisatie je faciliteert.
Dus ik zou zeggen: Denk al na over wat je morgen gaat doen aan e-health, in de samenwerking hoe je de preventie gaat bevorderen. En dat kan heel klein: Zet een fruitschaal op kantoor.
Hou het simpel. Maak het niet te ingewikkeld en begin gewoon.

Simon Broersma:
Heel goed.
Voordat ik bij jou kom, Danka...
dat is het mooie aan zo'n webinar waar mensen vragen kunnen stellen.
Er is nog een vraag binnengekomen, dus die nemen we nog snel even mee.
Wat is er, wat jullie betreft nog niet veranderd in tegenstelling tot wat jullie hadden verwacht?
Dat is een heel moeilijke vraag misschien, maar zijn er dingen waarvan jullie denken:
Dat had ik verwacht dat dat echt anders zou gaan.
Jij knikt heel hard ja, Sophie?

Sophie Bijloos:
Ja, meer waardering voor zorgverleners en -professionals. Ik dacht: Daar hebben we zo'n slag gemaakt.
En dan zie je toch dat het in de praktijk weer zo snel wegebt naar een paar keer applaus.
Ik denk, ook buiten corona: Waardering voor het werk dat mensen in de zorg doen.

Simon Broersma:
Gaan we over naar de zorgprofessional aan de desk.

Danka Stuijver:
Voor mij, denk ik... Dat ik toch had gehoopt of verwacht dat die digitalisering meer een vlucht zou nemen en dat we niet, wat we nu wel zien, voor een groot deel toch weer teruggaan naar de reflex van fysieke consulten in praktijken, maar ook in ziekenhuizen.
Dat je toch weer ziet dat een follow-up van een laparoscopie weer in het ziekenhuis plaatsvindt om even naar twee littekens te kijken, terwijl je denkt: We weten toch inmiddels dat dat niet meer hoeft?
Dat is een van de dingen waarvan ik denk: Daar moeten we echt nog wel verder mee.

Simon Broersma:
Deze vraag was trouwens van Ingeborg van de Oord. Hartelijk dank voor je vraag.
En om dan toch nog af te sluiten bij jou, Danka... dé les op dit gebied waar we het over hebben gehad de afgelopen drie kwartier die jij meeneemt naar de toekomst?

Danka Stuijver:
De les is, denk ik, dat je merkt dat onder zorgprofessionals enorme bereidheid is, enorme wil is om het zorgsysteem te veranderen.
Dat vind ik heel mooi om te zien, dat we met z'n allen weten: Het pad waarop we nu zitten, leidt op den duur tot het stijgen van de zorgkosten de kwaliteit van zorg wordt er niet beter van, de wachtlijsten gaan alleen maar oplopen.
We zaten op een doodlopende weg.
Ik merk als ik met collega's praat uit verschillende lijnen van de zorg dat iedereen zoiets voelt van: Er moet wat veranderen.
Maar nu moeten we het nog doen. Hoe gaat we dat dan doen?
Maar de wil is er en de bewustwording, daar begint het natuurlijk mee.
Dat je even met z'n allen stilstaat en denkt: Waar waren we de hele tijd zo druk mee?
En waarom doen we dat eigenlijk zo? Dat is een van de positiefste dingen uit deze situatie.

Simon Broersma:
Dank je wel, Sophie, dank je wel, Danka, voor jullie komst vandaag naar de studio.
Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit webinar maar niet voordat ik nog een paar praktische punten heb.
U in ieder geval hartelijk dank voor het kijken.
U krijgt zo meteen in uw mailbox een evaluatieformulier toegestuurd.
Daarin kunt u aangeven wat u goed vond aan dit webinar, wat beter zou kunnen maar ook inhoudelijk, waar we het nog meer over zouden kunnen hebben.
Dus ik zou u willen vragen om die evaluatie in te sturen dan kunnen wij daarvan leren en dan zorgen wij ervoor dat wij u nog beter kunnen informeren.
U kunt dit webinar terugkijken. In diezelfde mail zal een link staan naar de pagina waar dit webinar geëmbed wordt, dus daar kunt u het terugkijken.
Dan kunt u het ook aan collega's of anderen doorsturen als u een interessant onderdeel heeft gezien.
En dat is ook de pagina waarop, niet meteen na dit webinar, maar wel na verloop van tijd ook de antwoorden op de vragen die u heeft ingestuurd komen die niet live in deze drie kwartier zijn beantwoord.
Eigenlijk wil ik u verder nog bedanken voor het kijken en tot een volgende keer.
Tot ziens.

Eindtitel: De Juiste Zorg op de Juiste Plek
www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Simon, Sophie en Danka in de studio
© VWS / Skipr

E-health als nieuwe norm?

De corona-uitbraak heeft als katalysator gewerkt voor digitale zorg. Als huisarts zag Danka Stuijver hoe e-health snel van de grond kwam in de praktijk, maar signaleert ze ook een neiging om terug naar het oude te gaan: “Er is een reflex om alles weer fysiek in te plannen. Ons triagesysteem is nog niet geschikt om te bepalen wanneer zorg digitaal kan. Daar moeten we naar gaan kijken.”

Vandaag beginnen met digitale zorg

Om digitale zorg breed in te zetten kunnen we volgens zorgadviseur Sophie Bijloos het beste klein beginnen: “Begin vandaag met e-health en doe wat je al kan doen. Misschien kan niet alles digitaal, maar creëer de randvoorwaarden zodat zorgprofessionals en zorggebruikers de keuze hebben.”

Geef preventie prioriteit

Is dit het momentum voor preventie? Wat is ervoor nodig om het prioriteit te geven? Volgens Sophie Bijloos gaat het daarbij niet per se om financiering. “Redeneer liever vanuit een goed idee dan vanuit financiering. Het geld volgt dan vaak wel. Bijvoorbeeld als het gaat om ouderen: je kunt veel doen om ouderen langer thuis te houden zonder dat je geld nodig hebt. Dat vraagt wel dat we meer als gemeenschap gaan handelen.”

Schotten verwijderen

Juist in deze tijd van crisis zijn veel mooie samenwerkingen ontstaan, in alle domeinen van de zorg. Hoe behouden en stimuleren we dat? Digitalisering kan daarin een rol spelen, denkt Danka Stuijver. “We deden voor corona bijvoorbeeld al MDO’s, maar specialisten zaten daar niet altijd bij. Als je zo’n overleg digitaliseert, kun je hen er wel bij betrekken en verwijder je de schotten. Ik denk dat dat de toekomst is.”

Welke lessen kunnen we trekken?

Sophie Bijloos wil meegeven dat we niet hoeven te wachten om iets te veranderen: “Je kunt vandaag beginnen met de dingen die goed zijn voor de zorg.” En Danka Stuijver heeft bij zorgverleners vooral een enorme wil zien ontstaan om het zorgsysteem te veranderen. “We zaten op een doodlopende weg. Nu kunnen we stilstaan en ons afvragen: waar waren we de hele tijd zo druk mee en waarom doen we het zo?”

Vragen?

Heb je praktische vragen over een van deze onderwerpen? Stel ze aan het knelpuntenloket Zorg voor innoveren en ontvang advies op maat.

Voorbeelden uit de praktijk